Geneesonkunde

Stel.

Je hebt overgewicht en je komt er maar niet vanaf. Ergens in België weet men gelukkig de oplossing te vinden. Tijdens een operatie krijg je een maagband. Een flexibele ring in je buik die er voor gaat zorgen dat je minder eet.

Het werkt en je pakt je normale leven weer op. Tot je zwangerschap. Door de extra druk in je buik verschuift de maagband. Opnieuw moet een operatie redding brengen. En dan begint de ellende.

Na de operatie krijg je pijn. Ineens verschijnt er een bobbel op je rug. Een arts verlost je van een pijnlijk abces, maar de pijn blijft. Een tweede operatie brengt aan het licht waarom je al die maanden gebukt van de pijn door het huis sloop. De arts tovert een wondgaasje uit je lichaam. Een lapje van tien bij tien centimeter, achtergelaten door de chirurg die je maagband weg moest halen.

Je doet aangifte en al snel volgen zestien lotgenoten en nabestaanden van lotgenoten. Allemaal denken ze zeker te weten dat de chirurg in kwestie verantwoordelijk is voor veel leed. En zes onnodige doden.

Het Openbaar Ministerie doet onderzoek en zakt weg in een moeras van lastig te bewijzen incidenten. Wanneer gaat iemand dood door falen van een chirurg? Wanneer draait het om schuld en wanneer om nu eenmaal niet te vermijden complicaties?

Uiteindelijk weet het OM naar eigen zeggen bewijs te vinden voor schuld. Het wondgaasje dat achter is gebleven had niet achter moeten blijven. De chirurg moet na vijf jaren van onderzoek naar de rechter.

Ik zit schuin achter de chirurg en verlies mijn toch al wankele vertrouwen in de medische wereld.

De arts zit op zijn weerstand. Hij schuift de schuld weg. Natuurlijk, zo moet hij toegeven, zijn assistenten hadden gewezen op de telling van de wondgaasjes. Er waren er tijdens de operatie meer gebruikt dan gevonden.

De chirurg had nog gezocht in de buikholte. Maar het advies om een röntgenapparaat in te zetten had hij terzijde geschoven. De assistent die aarzelde met het dichtnaaien van de patiënt had geen schijn van kans. De chirurg nam naald en draad zelf ter hand. Patiënt dicht. Operatie geslaagd.

Pas tijdens het verhoor maakte mijn gebrek aan vertrouwen plaats voor ongeloof.

Op een vraag van de rechter of het missen van het gaasje niet in het operatieverslag had moeten staan kwam een alarmerend antwoord:

Waarschijnlijk wel, ja.

Waarschijnlijk wel. Hij wist het niet zeker. Het zou wellicht beter zijn geweest. Misschien was het inderdaad wel handig geweest om te documenteren dat een lichaamsvreemd wezen achter is gebleven in een patiënt.

Misschien was dat wel handig. Omdat andere artsen dan inderdaad bij een nacontrole rekening hadden kunnen houden met een eventuele ontstekingsbron.

De chirurg ging vrolijk door met het schuiven van de schuldvraag. Zijn assistenten telden niet altijd goed. Documenteerden niet alles. En ja, het vermiste gaasje bleek achteraf in het computersysteem van de assistenten te staan. Maar dat systeem was weer niet toegankelijk voor artsen.

Hij had een burn-out en niemand in het ziekenhuis hield daar rekening mee. De operatie was extra in zijn rooster gezet. Enzovoort, enzovoort.

Ik was nog niet zo lang geleden in het ziekenhuis. Voor mijn zoon. En zag dat een infuus voor mijn kind vrolijk in het lichaam van een ander kind drupte.

We leven in een drukke samenleving en ik geloof best dat artsen onder hoge druk staan. Ook in de medische wereld tellen budgetten.

Maar mogen we iets meer zorgvuldigheid verwachten van de mensen die spelen met onze gezondheid?

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *