Ik heb morgen in de krant een verhaal over agressie tegen de politie.
Volgens het openbaar ministerie komt het steeds vaker voor. Jongeren die, al dan niet dronken, stevig geweld gebruiken tegen agenten of andere hulpverleners.
‘Mij aanhouden? Wie denk je wel dat je bent? Kankerlijer. Nazi. Hier, pak aan!’
Dat idee.
Ergens in de afgelopen week hoorde ik een officier van justitie zeggen dat agenten tegenwoordig met zo veel agressie te maken krijgen dat ze zelf ook een beetje kregel worden. Dat ze wellicht daardoor niet altijd even tactisch reageren.
Maar ik hoorde ook: dat dit niets uit moet maken. De politie mag optreden en het is niet aan de burger om te bepalen of dat optreden op dat moment rechtvaardig is.
Ik weet niet wat in deze (of in talloze andere zaken) waar is en wat niet.
Ik weet wel dat deze problematiek een beetje aansluit bij mijn eigen ervaringen op de rechtbank. Ook ik meen dat mensen steeds vaker en met steeds meer stelligheid een beroep doen op hun rechten en steeds minder op hun plichten.
Hoe vaak heb ik wel niet verdachten langs zien komen die meenden volstrekt in hun recht te staan bij het plegen van geweld? Of wat te denken van al die automobilisten die menen dat ze zelf wel mogen bepalen wat de maximumsnelheid is?
Er was toch niemand anders op de weg?
En als een agent je onterecht arresteert en intimiderend overkomt, dan mag je jezelf toch wel verdedigen?
Ik ben geen socioloog of psycholoog. Slechts een simpele journalist.
Maar ergens denk ik dat wij in deze maatschappij wat te ver doorgeschoten zijn in ons individualisme. We hebben onszelf door jaren van welvaart en welzijn wijs gemaakt dat we recht hebben op geluk. Op rechtvaardigheid en gezondheid. We eisen ons recht om te doen en laten wat we willen. Om onze eigen mening te hebben en door te duwen, ook al moet dat ten koste gaan van een ander. Dat heet dan ineens mondig.
Ook ik maak me daar wel eens schuldig aan. Niets menselijks is mij vreemd.
Maar ik weet ook dat recht hebben op iets een door mensen bedacht systeem is. Filosofisch bekeken hebben wij nergens recht op. Hoezo recht op geluk? Waar ontlenen we dat recht aan dan?
Dat klinkt misschien allemaal wat zweverig, maar dat is het volgens mij niet. Want omdat wij menen dat we recht hebben op van alles en nog wat, reageren wij steeds vaker agressief als we doorkrijgen dat onze rechten soms ondergeschikt worden gemaakt aan iets anders.
Dat pikken we dan ineens niet meer.
Kom nou, zeg! Kom niet aan mijn recht!
Ja, ik praat het niet goed, maar ergens snap ik het toch wel.
Vroeger had je criminelen, en gewone burgers die wel eens een foutje maakten.
Vroeger kon je met een kwinkslag nog onder een bekeuring uitkomen als je even verkeerd geparkeerd stond, of als het achterlicht van je fiets niet brandde. Gouden tijden, want ik zit vol kwinkslagen.
Nu wordt je door twee klabakken staande gehouden als je tegen de rijrichting in over een fietspad fietst (omdat je anders tweemaal een drukke rijweg over moet steken, gevaarlijk!). De één schrijft de bon uit, terwijl de andere wijdbeens, met de hand op de pistoolkolf op twee meter afstand mij (een net uitziende, ongevaarlijke grijsaard) in de gaten houdt.
Gelukkig zijn er ook goede dienders. Ik ken ze. Maar de Dirty Harry’s die alleen maar intimideren, verknallen het beeld dat de burger van de politie heeft. Jammer.
@erwin: tsja, vroeger. Vroeger waren we ook nog bang voor oom agent en betaalden we nog met de gulden.
nou, ik meer met briefjes van vijfentwintig, want toen was het ook al niet goedkoop…
Vroeger was ik nog een kind en toen had ik nog niet de beschikking over 25 gulden….