Misdaad scoort en het lijkt wel of de journalistiek meer dan ooit met passie op alle details duikt. Of ze nu kloppen of niet. Tegelijkertijd klinkt de roep vanuit de samenleving en de politiek om zwaarder te straffen. Twee op het oog aparte ontwikkelingen. Maar wat als blijkt dat die publiciteitsgolf lagere straffen tot gevolg heeft?
Uit het vonnis in de zedenzaak Benno L.:
De officier van justitie heeft in haar requisitoir aangegeven dat het openbaar ministerie na aanhouding van de verdachte zelf de publiciteit heeft gezocht en dat dit gegeven moet leiden tot strafvermindering. De rechtbank onderschrijft dit standpunt.
De publiciteitsgolf die na de aanhouding ontstond rond de verdachte hebben hem gemaakt tot een alom bekend en herkend publiek persoon met het stigma van een pedoseksuele zedendelinquent. Enerzijds had de verdachte dit kunnen verwachten als gevolg van het aantal en de soort delicten die hij pleegde. Feit is echter wel dat hij hierdoor -naast de straf die de rechtbank hem oplegt- ook een brandmerk heeft gekregen dat hij de komende jaren, zo niet de rest van zijn leven, zal dragen. Hij zal de negatieve sociale gevolgen van die stigmatisering ondervinden in de omgang met gedetineerden en bij terugkeer in de maatschappij.
‘Zwembadmonster’ Benno L. lijkt een uitzondering. Een zaak waarbij iemand al bij voorbaat tot monster werd uitgeroepen en publiekelijk aan de hoogste paal moest. Een unieke zaak met dus een uniek vonnis.
Maar L. is beslist geen uitzondering.
Ik zie in mijn eigen rechtbankpraktijk de laatste tijd opvallend vaak verdachten die een strafkorting krijgen omdat wij van de media aandacht schenken aan een zaak. De eigenaar van een tatoeage-shop bijvoorbeeld. De straat waar hij zijn zaak heeft, werd in de krant genoemd. Strafkorting. Of de oud-rector van een grote school in het Noorden. Korting door publiciteit. En wat te denken van een extra hoge schadevergoeding voor een man die ooit verdacht werd van seksueel misbruik? Na de beslissing van justitie om niet te vervolgen, volgde een som geld. De impact van de publiciteit.
Een strafkorting is niet nieuw. Rechters hebben die mogelijkheid al heel erg lang. Maar bij mij dringt de vraag zich steeds nadrukkelijker op of de komst van erg heftige berichtgeving (zoals het melden van het volledige adres van Sander V. of het afdrukken van herkenbare foto’s van verdachten) en de aanwezigheid van ongenuanceerde en vaak niet ter zake kundige shocklogs niet leiden tot een soort tegenbeweging van de rechtspraak.
Als ‘de journalistiek’ het liefst bij voorbaat op de stoel van de rechter wil zitten, eist die dan met klem zijn plek terug?