‘Ze zijn het nooit met me eens’

 

Mooi tafereel vandaag in zittingszaal 11 van de rechtbank in Groningen. Daar waar de alleensprekende politierechter de baas is. Letterlijk.

Verdachte Kees staat terecht voor een bedreiging. Kees is een stevige man en hij heeft ooit een minder stevige man met de dood bedreigd. In niet al te nette bewoordingen.

Op de achtergrond speelt ‘iets’ dat het slachtoffer twintig jaar geleden met de zus van Kees heeft gedaan. De deelnemers aan het proces hebben allemaal besloten dat het ‘iets’ verder geen toelichting behoeft.

De minder stevige man zit met zijn armen stevig voor zijn buik op de publieke tribune. Naast een medewerker van Slachtofferhulp. Zijn taak is duidelijk. Hij moet de minder stevige man in toom houden. Een beetje onder het mom van: it’s not the size of the dog in the fight, it’s the size of the fight in the dog.

Het is maar goed dat de hulpverlener is meegekomen. Het lichaam van de minder stevige man beweegt letterlijk van emotie. De hulpverlener kalmeert hem op de momenten dat hij zijn emotie er uit wil knallen. De rechter geeft het laatste zetje en doet dat kordaat. De minder stevige man mag zijn schadevergoeding toelichten, als hij de emotie maar in zijn onderbuik laat: ”U mag alleen praten over de ingediende schadevergoeding. Verder is dit een zaak tussen de verdachte, de rechter en de officier.’

Zelden een man zo ingehouden kwaad gezien.

Voor de rechter is de zaak een duidelijke zaak. Kees is stevig en dus komt een bedreiging extra hard aan. Hij verduidelijkt zijn stelling door zichzelf in de vergelijking te betrekken. ‘Ik ben zelf maar klein van stuk, dus dan zal een bedreiging minder aankomen, snapt u dat?’

Niet meer doen. Een geheel voorwaardelijke straf.

Kees snapt best wat de rechter zegt. Hij staat op en verlaat met al zijn kilo’s de zaal. Zijn blik ligt strak op de deur naar buiten, maar schiet toch even naar de minder stevige man. Dader en slachtoffer. Altijd lastig.

Het slachtoffer doet of stevige Kees uit lucht bestaat en wacht tot zijn belager de deur uit is. Dan staat hij op, loopt twee meter en stopt. Hij kan zich niet beheersen en laat opvallend beschaafd weten dat hij het er niet mee eens is.  ‘Ik ben het er niet mee eens, heren!’

Hij had nog zoveel te zeggen.

De rechter en de officier. Zij weten dat wat het slachtoffer zegt er nu niet meer toe doet. Ze zwijgen. Tot het slachtoffer de deur uit is. Dan zegt de rechter tegen de verder lege zaal en dus tegen mij:

‘Het is een moeilijk vak. Ze zijn het nooit met me eens.’

Het klinkt niet eens als een teleurstelling.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *