In 99% van de gevallen schrijf ik over mensen die ik niet ken en ook nog nooit heb gezien.
Maar soms zit er ineens een bekend gezicht in de hal van de rechtbank. Een bekende sporter of politicus bijvoorbeeld. Iemand met een naam.
En een naam kun je verliezen. Zeker als de naam goed bekend staat.
Ook politici maken fouten en voor die fouten moeten ook zij naar de rechter. Het rechtbankverslag is voor deze mensen echter vaak meer dan een pijnlijke herinnering aan het verleden. Het kan het einde zijn van een carriere.
Vandaag volgde ik de rechtszaak van een man die zestien jaar lang in de gemeenteraad van Groningen zat. Zestien jaar lang beslissingen nam over u en ik. Gekozen door het volk.
Hij zit op dit moment in het bestuur van een grote politieke partij. Openbaar bestuur. Verantwoording.
Herstel: nog voor er een letter in de krant of op de radio uitgegaan is, krijg ik een telefoontje van de politieke partij. Niet geheel toevallig. Wij van de perskamer hingen eerder aan de lijn bij de partij. Daar wisten ze van niets. Overleg.
Even later de partij aan de telefoon. De politicus trekt zich terug uit het bestuur. Op zijn politieks: ‘op eigen initiatief’.
Zijn verhaal is een tragisch verhaal.
Al vijfentwintig jaar zorgt hij voor een psychisch gestoorde man. Die door zijn warrige psyche niet zelfstandig kan leven en veilig in een inrichting zit in Zuidlaren.
De man in kwestie leeft niet in een wereld van pinpassen en rekeningen. En dus regelt het raadslid zijn financien en komt hij vaak op bezoek. Brengt kleding mee, tabak en zakgeld.
Tot 1 januari 2006. Dan gaat het mis en al snel van kwaad tot erger. Het raadslid laat rekeningen ineens liggen. De inrichting in Zuidlaren krijgt geen geld meer voor het opvangen van de man en ook Menzis ziet ineens de premie voor de ziektekosten niet meer op de bankrekening terug. Schulden lopen op.
Trouw stuurt het UWV iedere maand de WAO-uitkering van de gestoorde man door, maar het geld komt niet meer bij hem terecht. Het raadslid heeft als enige de pinpas. De idiote situatie duurt tot september 2007. Dan grijpt de kantonrechter in en benoemt een echte curator. Die doet aangifte van verduistering.
En dus moet de politicus zich verantwoorden bij de rechter. Daar vertelt hij een heel verhaal. Hij kreeg kanker, zijn huwelijk liep op de klippen en hij verloor zijn baan. Zijn leven werd ineens een doodstrijd. Iedere dag een paar keer een black-out. Geen grip meer op het dagelijkse bestaan. Waar het geld bleef van de gestoorde man? Geen idee. Niet meer te verantwoorden. Hij had al moeite om zelf in leven te blijven. Misschien verdween het in zijn eigen huishoudpot. Dat zal dan wel.
Op zich een heftig verhaal.
Maar de rechter in kwestie nam er geen genoegen mee. Sterker nog: noemde het een lamlendig verhaal. Een verhaal waar hij beslist geen indruk mee maakte. De politicus moest ook zeker niet denken dat hij dit excuus ook maar enigszins mee zou laten wegen in de strafmaat. Kom nou, leek hij er bij te denken.
Misschien lag het aan mij: maar de rechter in kwestie leek wel oprecht kwaad. Kwaad om het strafbare feit en kwaad op het zielige verhaal.
Ik heb daar verder geen mening over. Weet alleen dat andere rechters een dergelijk verhaal soms wel mee laten wegen.
Maar deze rechter niet. Wat hem betreft speelde het voormalig raadslid een gevaarlijk spel. Door een bende te maken van de financien nam hij het risico op grote problemen voor een weerloos en kwetsbaar mens. Die had zo zijn veilige plek in de inrichting kunnen verliezen.
Eigenlijk wilde de rechter diep in zijn hart wel voor een celstraf gaan. In zijn vonnis liet hij dat duidelijk doorschemeren. Toch kwam hij tot een werkstraf. Plus een schadevergoeding van ruim 19 duizend euro.
De nieuwe curator moet de puinzooi opruimen.
De gestoorde man lijkt niet in het minst aangetast door alle problemen, als we de politicus moeten geloven. Hij belt nog regelmatig zijn raadslid, die hij pappa noemt.
Gestoord zijn heeft zo zijn voordelen.