Een verdachte heeft in Nederland het recht om te zwijgen. Niemand hoeft bewijs tegen zichzelf aan te leveren. Maar wie zwijgt, neemt een risico.
Henk heeft Miranda gedood. Althans. Dat denkt justitie.
Op 7 december krijgt de politie een telefoontje. Ze moeten maar snel naar een kelderbox komen in Hoogezand. Het is ernstig. Zo ernstig dat de brandweer ook maar moet komen. En een ambulance.
In de kelderbox ligt Miranda. Ze is dood.
De beller is Henk. Ex van miranda. Hij is in geen velden of wegen te bekennen. Niet veel later duikt hij op. In een politiebureau.
Henk doet er vanaf dat moment het zwijgen toe. Hij praat af en toe tegen zijn verhoorders. Maar zegt niets.
Deskundigen ontdekken ondertussen dat Miranda letsel heeft. Aan haar hals. Het lijkt wel of iemand haar heeft proberen te wurgen. Het letsel is echter niet heftig genoeg om aan dood te gaan. Het was waarschijnlijk haar al zwakke hart.
Bij de rechtbank blijft Henk zwijgen. Hoewel de rechter een uur lang zijn uiterste best doet:
Rechter: ‘Zwijgen is uw recht. Misschien is het zelfs wel verstandig. Maar is het ook menselijk?’
Henk: ‘Geen commentaar.’
Rechter: ‘Als u niet zegt waar u toen was, moeten wij dan denken dat u wel in de kelderbox was?’
Henk: ‘Ik beroep me op mijn zwijgrecht.’
Rechter: ‘Uw vriendin zegt dat u vertrok op de fiets. Dezelfde fiets die later bij het muurtje is aangetroffen in de buurt van de kelderbox. Wat moet ik daar van denken?’
Henk: ‘Ja, vult u maar in’
Rechter: ‘Ik voel de plicht om tegen u te zeggen dat zwijgen wel een risico is. Het kan bijdragen aan onze overtuiging. Uw proceshouding is van belang voor het oordeel.’
Henk: ‘Ik beroep me op mijn zwijgrecht.’
Henk zegt niets. En daarmee neemt hij een risico. Nog niet zo lang geleden werd een verdachte veroordeeld tot een lange gevangenisstraf. Omdat hij niet wilde zeggen waarom hij langs een verlaten spoorlijn liep. In de buurt van een ernstig misdrijf.
De officier van justitie heeft een celstraf van 15 jaar voor Henk in petto. Henk heeft sporen achtergelaten. Vezels van zijn kleding. Hij heeft Miranda eerder bedreigd. Er was sprake van stalking. Ergens tijdens het pleidooi geeft de officier de verdachte een venijnige tik.
Niet letterlijk. Maar des te pijnlijker. Omdat de officier zegt dat Henk best een goed verhaal in elkaar had kunnen draaien. Door simpel te zeggen dat hij wel in de kelderbox was. En ruzie had gekregen met Miranda. Een worsteling. Dat haar zwakke hart het begaf. Door de stress. Door de angst.
Dat zou gepast hebben bij het bewijs. Misschien wel bij een soort van perfecte moord.
Maar Henk heeft geen verhaal. Hij zegt niets.
Ergens tijdens de rechtszaak komt naar voren dat Henk veel geld heeft verloren.
Met gokken.