Op 29 september 2017 boort een tram in Amsterdam zich in een taxi. Door de heftige klap raken de passagiers voor het leven getekend. De taxichauffeur eindigt in een verpleegtehuis en sterft, een passagier komt in een raar soort coma terecht. Maar wie is er eigenlijk schuldig als een trambestuurder op een auto knalt? En hoe kan het dat de slachtoffers helemaal geen rechtszaak willen? Laat staan een straf?
De schade van de klap op die noodlottige dag eind september kun je gerust bizar noemen. Hoewel de tram maar ongeveer 35 kilometer per uur gaat, raken de inzittenden van de taxi zeer zwaar gewond. Artsen die zich over de drie inzittenden buigen constateren veel letsel. Een bloeding in de hersenen, letsel aan de hersenen, een of meer gebroken ribben, een gebroken rugwervel, een gebroken enkel en de verlamming van een kant van het lichaam, een gebroken bovenarm, een of meer gebroken wervels, een gebroken middelvinger, een gescheurde milt en nier en een of meer breuken in het gezicht.
Het letsel blijkt verwoestend. De taxichauffeur loopt hersenletsel op, is zichzelf niet meer en gaat vanuit het ziekenhuis naar een revalidatiecentrum en van daaruit naar een verpleegtehuis. Hij krijgt als klap op de vuurpijl kanker. Door zijn verslechterde conditie is een operatie geen optie meer. Het is wachten tot hij sterft en dat gebeurt dan ook na ruim een maand.
Een mannelijke passagier van de vol getroffen taxi raakt in een soort van coma. Hij kan niet meer lopen en kan zich niet meer uiten. De raadsvrouw van zijn vrouw heeft hem nog het een en ander bijgebracht: ‘Ik kan gebarentaal en heb hem geleerd hoe hij ‘I love you’ in gebarentaal kan zeggen. Dat deed hij naar zijn vrouw’.
De vrouwelijke passagier liep ernstige breuken op in haar gezicht. Haar oog hangt en iedere dag heeft ze nog te maken met de gevolgen van de klap. ‘Ik ben constant duizelig en heb geen korte termijn-geheugen meer. Ik ben depressief en moest vele operaties ondergaan. Mijn medische toestand is een full time-job. Mijn hersenen werken niet meer zoals het altijd geweest is. Ik stel steeds dezelfde vragen, ik kan niet meer tegen drukte, kan niet normaal autorijden, ik worstel er mee hoe ik dit in godsnaam moet accepteren’.
Willem
Trambestuurder Willem had op zijn beurt het oordeel van de artsen al niet meer nodig, hij ziet vlak na de klap meteen al dat het goed mis is. Als zijn tram ineens naar links afbuigt, zit hij binnen een mum van tijd boven op de donkere Mercedes. Als hij door de voorruit naar buiten kijkt, ziet hij hoe de taxichauffeur onder het bloed zit.
‘Ik zag nog net in de ogen van de taxichauffeur de schrik en toen was het te laat. En wat ik toen zag, was verschrikkelijk. Er kwam veel bloed uit het gezicht van de chauffeur en achterin zag ik benen. Ik dacht: die zijn hartstikke dood’
Ongelukken met letsel zijn zelden ongelukken. Er is vrijwel altijd een schuldige aan te wijzen. Ook Willem krijgt uiteindelijk een dagvaarding in zijn brievenbus. Hem wordt verweten zich zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam te hebben gedragen, waardoor een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden.
Wraakgevoelens
Op 14 februari 2020 moet Willem zich melden bij de rechtbank in Amsterdam. En daar speelt zich een bijzondere ontmoeting af. De onfortuinlijke Willem ontmoet voor het eerst één van zijn slachtoffers, een Britse vrouw met duidelijk zichtbare littekens in het gezicht. Ook de weduwe van de taxichauffeur staat op de gang te wachten. Hoewel de ontmoeting wat onwennig verloopt, is meteen al wel duidelijk dat er geen haat- of wraakgevoelens zijn. Integendeel, de slachtoffers leggen omstandig uit dat zij de trambestuurder geen enkel verwijt maken. De advocaat van de slachtoffers gaat zelfs nog een stapje verder, ze biedt ter plekke haar hulp aan als de werkgever van de man besluit hem een eventuele boete zelf te laten betalen.
Tijdens de zitting gaat een van de slachtoffers nog een stapje verder. In haar slachtofferverklaring vraagt ze de rechtbank om de trambestuurder geen straf op te leggen. Voor haar is het ongeluk precies wat het is; een ongeluk.
‘De taxi was er gewoon, de tram was er gewoon. We waren op dat moment op de verkeerde plaats, in de verkeerde tijd. Ik voel geen boosheid jegens hem. Ik zie de bestuurder niet als dader. Ik ben er boos om dat hij hier nu zit. Als u hem dan toch als schuldig ziet, leg hem dan alstublieft geen straf op’
De wissel
Het Openbaar Ministerie denkt daar toch wat anders over. Want uit het dossier doemen ook wat omstandigheden op die er wellicht op duiden dat er toch meer aan de hand was. Zo reed Willem te hard over een wissel en had hij niet goed gekeken of de wissel wel goed stond. Als hij dat wel had gedaan, dan had hij kunnen zien dat de wissel de verkeerde kant op stond en hij dus een andere kant op zou gaan. En de regels zijn duidelijk; een trambestuurder is zelf verantwoordelijk voor de juiste stand van de wissels.
Daar komt nog bij dat een speciale wissellamp langs het traject ook aangeeft hoe de wissel staat. Bovendien is op camerabeelden te zien dat Willem tijdens het rijden nog bezig is met het aanmelden van vervoersbewijzen op de elektronische zuil naast hem. Dit mag niet en dat weet Willem ook wel:
‘Ja, dat weet ik. Maar het is niet dat je niet oplet. Ik was niet met geld bezig. Het is niet wenselijk om het te doen, maar soms ontkom je er niet aan. Als je steeds moet wachten tijdens de kaartverkoop, ben je zo vijf tot tien minuten verder’.
Willem maakt het er zelf niet makkelijker op. Tijdens de zitting verklaart hij dat verreweg de meeste trambestuurders in de praktijk te hard over de wissels rijden. Omdat je anders maar een sta in de weg bent voor het overige verkeer. Ook zegt Willem dat hij er gewoon van uit was gegaan dat de wissel goed zou staan. ‘Ik kom iedere keer weer tegen dat ik de taxi heb aangereden. Maar in mijn beleving is het andersom. De taxi is tegen mij aan gereden’.
Schuld
Zoals altijd is het laatste woord aan de rechtbank. En die kan er eigenlijk niet omheen. De wissel stond verkeerd en Willem reed te hard. Het was simpel zijn verantwoordelijkheid om die zaken goed te regelen. Reed Willem opzettelijk de taxi aan? Nee, natuurlijk niet. Maar hij veroorzaakte wel gevaar en dat is volgens artikel 5 van de Wegenverkeerswet niet toegestaan. Juist omdat Willem met zijn zware tram veel schade aan kan richten.
Uiteraard kijkt de rechtbank naar het hele dossier. En ziet dus ook wel dat Willem zelf heel bewust is van de ‘vreselijke gevolgen’. Bovendien liet de rechtszaak lang op zich wachten en willen de slachtoffers helemaal geen straf. Daar komt bij dat Willem van zijn eigen werkgever al twee jaar lang geen tram meer mag besturen. Hij is nu conducteur.
Alles overwegende komt de rechtbank tot een boete van 1500 euro.
Ik hoor het sommige mensen al zeggen; een boete voor het in de vernieling rijden van drie mensen? Dat is correct. Artikel 5 van de Wegenverkeerswet is een culpoos delict. Oftewel: er is geen opzet, wel schuld. De straf voor een dergelijk artikel moet dan ook met name gerelateerd zijn aan de mate van gevaarzetting en niet aan de ernst van de gevolgen.
Je als een echte wegpiraat gedragen kan een blauwe plek opleveren. Net zoals eenvoudige verkeersfouten een fatale afloop kunnen hebben.
Dat is hier maar weer eens bewezen.
P.S. In verband met de privacy is de naam Willem gefingeerd.
Waardeer dit artikel!!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt me ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.