In dialoog met de haat

Of ik nooit bang ben. Dat was dit weekeinde een welgemeende vraag. De vraag kwam voort uit een stroom aan haat- en dreigmails die ik ontving naar aanleiding  van een acht maanden oude twitterdiscussie en een verhaal over kindermisbruik. Over het gegeven dat kindermisbruik meestal niet draait om pedofielen. Ik werd zelfs gebeld door woedende mensen. Die mij met zichtbaar gemak met de dood bedreigden.

Om maar meteen het antwoord te geven. Nee, ik ben niet bang. Niet als mensen op zoek zijn naar mijn adres, niet als mensen stellig beweren dat ik niet lang meer te leven heb omdat ze met een groep ‘pedo-hunters’ langs zullen komen en ook niet als een hardcore Feyenoord-fan met een dik strafblad zegt dat hij het legioen online op zal roepen om mij iets aan te doen.

Dat is geen stoere praat, het is gewenning. Ik schrijf al twintig jaar over misdaad en word echt niet koud of warm van een aantal online geuite bedreigingen. Er zijn collega’s die 24 uur per dag bewaking nodig hebben, dat is even hele andere koek.

Dat gezegd hebbende, hoe ga je er dan wel mee om? Misschien zit ik raar in elkaar, maar in plaats van bang te worden raak ik gefascineerd. Door de ongeremde en ongefilterde woede die op mij afkomt. Ik wil het begrijpen en daarom bel ik die mensen soms op. Dit weekeinde was ik daar nogal druk mee.

U will die soon

Het eerste geval draaide om een muziekproducer die mij onomwonden het volgende kwam melden via een privébericht op Facebook.

‘U will die soon. We are commig 4 you’

Hij zou niet persoonlijk komen, daar had hij ‘de organisatie voor’. Op Facebook ontspon zich vervolgens een discussie met hem die niet meteen ergens heen ging. Ik probeerde de beste man duidelijk te maken dat ik vanuit mijn vakgebied schrijf over kindermisbruik en juist aandacht probeer te vragen voor het gegeven dat kindermisbruik veel groter is dan het hokje pedofiel.

Omdat het wat mij betreft niet echt opschoot, achterhaalde ik het mobiele nummer van de boze man. En belde hem op. Dat gesprek verliep eerst nogal stroef. De verbaasde man ontkende mij ooit bedreigd te hebben en toen ik hem de woorden letterlijk voorlas, viel het kwartje nog niet echt. Hij vond dat ik zijn woorden ‘niet goed interpreteerde’. Hoe je ze dan wel moest interpreteren bleef nogal vaag.

Gelukkig ging het even later beter. Hij maakte uiteindelijk zijn excuses voor de bedreigingen en er ontstond in iedere geval een gesprek. Ik legde mijn kant van de zaak uit en de boze man ontdooide ietwat, maar bleef wel hardnekkig hameren op mijn toon. Hij vond de term ‘neuken’ in een tweet van mij vulgair. Ik vertelde hem dat ik doodsbedreigingen eigenlijk best wel vulgair vind.

En begrijp mij goed. Hij mag mijn woorden ook best vulgair vinden. Maar ik legde hem ook uit dat dit ging om een reactie op een andere tweep die dat woord nu eenmaal gebruikte. Ik had het woord in mijn tweet daarom zelfs speciaal van aanhalingstekens voorzien. Langzaam kwamen we nader tot elkaar.

Uiteindelijk eindigde ik het gesprek omdat de man omstandig uit ging leggen dat hij in zijn leven veel verder was dan ik en dat ik zijn excuses gewoon heel hard nodig had om in mijn leven verder te kunnen…

Sure.

Stompen

Bij het tweede geval liep het niet zo goed af. Wederom via Facebook kreeg ik een nogal indringend bericht.

‘Geef je adres. En dan zie je mij op een dag vanzelf een keer’

Hoewel je dit bericht ook positief op kan vatten, had ik toch ergens de indruk dat de beste man niet gezellig wilde keuvelen onder het genot van een bakje koffie met een koekje. Wellicht lag het aan zijn herhaaldelijke keuze voor het woord ‘viezerik’ en zijn stelling dat hij wel een paar ‘stompen’ voor mij had. Het gesprek op Facebook ging nergens heen. Op zijn Instagram zag ik foto’s van een stoere man met een Marokkaans uiterlijk, die het blijkbaar wel een goed idee vond om een selfie te maken in zijn auto. In een van de reacties vroeg iemand of hij ‘al vrij was gekomen’.

In dit geval hoefde ik zelf niet op zoek naar het telefoonnummer. Hij belde geheel zelfstandig op. Veel moeite deed hij ook niet om anoniem te blijven, ik herkende meteen zijn profielfoto in de display van mijn Whatsapp. Toen ik opnam hoorde ik in onvervalst Twents iemand ‘viezerik’ in de hoorn schreeuwen, gevolgd door de mededeling dat de man aan de andere kant van de lijn ‘geen woorden’ voor mij had.

Op mijn opmerking dat het bij een gebrek aan woorden dan toch in zijn algemeenheid heel erg weinig zin heeft om iemand te bellen, kwam een stroom aan verwensingen. Op de achtergrond schreeuwde een vrouwenstem in het Twents vrolijk mee. Ik hoorde iets over ‘goedpraten’. Ik probeerde er nog een woord tussen te krijgen, maar kreeg daar de kans niet voor.

Einde gesprek. Dan maar niet.

Tyfus viezerik

Zo gaat het gelukkig niet altijd. Een echte Feyenoord-fan kwam gisteren, wederom op mijn Facebook, met de volgende mededeling:

Doodstraf voor pedofielen! Tyfus viezerik!

Volgens de man aan de andere kant was ik ’te smerig voor woorden’. Ook hier probeerde ik uit te leggen wat mij drijft en waarom ik schrijf wat ik schrijf, maar de man had meer interesse in een ontmoeting. Toen ik hem vertelde dat ik maandag weer in Rotterdam zou zijn, bleek er echter een probleem. Hij zou die dag met vakantie gaan. Het kwam hem blijkbaar nu even niet uit, maar gelukkig had hij ‘over drie weken’ weer tijd.

Hij zou dan wel ‘onverwachts’ komen, wat mij dan weer niet heel erg praktisch leek. Toen ik hem vroeg hoe oud hij was, vertelde hij dat zijn ‘vuisten 50 waren’. Ik ging er voor het gemak maar even vanuit dat de rest van zijn lichaam en geest dezelfde kalender had doorlopen.

Op zijn Facebook zag ik een kale man met zijn gezin, onder meer in het stadion van Feyenoord. Zijn gebruinde lijf was rijkelijk bedekt met tatoeages. Hij deed soms dienst als scheidsrechter bij de plaatselijke voetbalclub en zet zich in voor het MS-fonds en de strijd tegen kanker. Het leek mij niet per definitie een fout figuur.

Het gesprek ging heen en weer, maar ik kwam er niet echt goed door. De beste man wilde graag duidelijk maken dat ik inmiddels op de Feyenoord-site stond. Ik ging er meteen maar vanuit dat dit een niet heel erg vriendelijke vermelding zou zijn, maar vroeg hem voor de zekerheid om ook maar even mijn twitternaam er bij te zetten. Een beetje reclame kan geen kwaad, moet je maar denken, soms moet je van de nood een deugd maken. Uiteindelijk wenste ik hem een fijne vakantie met zijn vrouw en kinderen.

Oeps. Verkeerde toon blijkbaar. Nu was de boot echt aan. Volgens de man had ik net ‘de grootste fout van mijn leven’ gemaakt door de naam van zijn dochter te vermelden. Ik vertelde hem rustig dat ik dat helemaal niet had gedaan, maar had al wel door dat rationele argumenten als water op pas gewassen eendendons zou werken. Dus ik liet het maar een beetje gaan. Zeker toen ik een plaatje van een galg kreeg. Het watermerk van Dreamstime.com stond er nog op.

De galg leek mij te gammel om mijn gewicht te kunnen dragen en ik vroeg hem voorzichtig of hij geen sterker exemplaar kon vinden. Veel verder kwam de conversatie niet meer.

Echtgenoot

Ik besloot het over een andere boeg te gooien en de vrouw van deze man op Facebook een bericht te sturen. Of ze wist waarom haar man zo boos was en of ze hem voor erger zou kunnen behoeden. Het bleef lang stil en ik weet niet of de vrouw in kwestie een gesprek met de man heeft gevoerd, maar ineens was daar een excuus. De beste man had mij verkeerd begrepen. Hij wilde geen gezeik meer. Ik vertelde hem dat ik online wat screenshots naar de politie had gestuurd en het advies had gekregen om aangifte te doen. Door zijn excuses zou ik daar nu van afzien.

Dat deed de man niets. De politie deed hem helemaal niets, ‘de laatste keer’ had hij vier jaar gezeten. Hoewel hij eerder nog had benadrukt dat ik zijn naam vooral moest onthouden, moest ik hem nu maar snel vergeten. Ik wenste hem voor de tweede keer een fijne vakantie. Einde gesprek.

Mafklappers

Nu zult u wel denken; Klomp, je bent gestoord. Waarom in godsnaam zoveel energie steken in wat mafklappers? Pure fascinatie. Ik wil oprecht weten waarom iemand achter zijn laptop of telefoon gaat zitten om lukraak ernstige beledigingen en bedreigingen te versturen. Dat had ik toen ik twee jaar lang te maken had met een digitale stalker en dat heb ik nog steeds.

En natuurlijk begrijp ik dat mensen boos kunnen worden van tweets die provocerend lijken of soms zijn. En ik begrijp ook dat ik op het gebied van rechtspraak een kennisvoorsprong heb op sommige mensen. Dat ze gewoon oprecht boos worden omdat ze wat ze denken te lezen voor hen ook gewoon de waarheid is. En dat de werkelijkheid, zeker bij kindermisbruik, harder is dan sommige mensen aan kunnen.

En ik denk dat ik juist daarom zo vaak de behoefte voel om uit te leggen hoe zaken volgens mij in elkaar steken. Omdat je met argumenten een stuk verder komt dan met loze typeringen.

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt me ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

 

 

 

 

 

 

Delen