Johnny B. niet enige brandstichter

 

Johnny B., de brandstichter van ’t Zandt, heeft de beeldvorming een klein beetje geweld aangedaan. De meeste brandstichters zijn van een ander kaliber.

Huizen worden, geloof het of niet, soms in de brand gestoken door depressieve vrouwen. Ze zien het door hun ernstige geestesziekte niet meer zitten, worden letterlijk gek en steken in een wanhopige bui hun eigen huisraad in de hens. Soms doen ze niet eens veel moeite om zelf uit het brandende huis te komen.

Schreeuw om aandacht.

Toch een rechtszaak.

Vaak verlopen deze rechtszaken  als volgt. De verdachte in kwestie kijkt wat verward voor zich uit. Probeert de lijn van het verhoor ergens te ontdekken. Kijkt vragend naar de advocaat. Wat gebeurt hier toch?

Die kijkt vrijwel altijd (bijna) liefhebbend terug. Zorgend in ieder geval. ‘Het komt wel goed’, dat idee.

En benadrukt het belang van behandeling. Deze vrouw kan er niets aan doen. Ze zag geen uitweg meer. Is slachtoffer en heeft behoefte aan therapie, steun en begeleiding.

De officier knikt begrijpend. Stelt vast dat de vrouw het ‘ook niet makkelijk heeft’ en gaat mee in het pleidooi van de advocaat. Een behandeling is gewenst en wel zo snel mogelijk. De cel is zeker geen plek voor deze verdachte.

Rechters gaan twee weken later bijna altijd akkoord.

Een schreeuw om aandacht beloon je met hulp.

 Maar het kan ook anders.

De 37-jarige Petrov (Roemeen van geboorte) had het ook niet makkelijk. Had thuis geen enkel perspectief. Vader dronk graag een borrel, zullen we maar zeggen. En niet zelden moest zoonlief het vervolgens ontgelden. Petrov ging er vandoor, vluchtte zijn land uit op een moment dat dit nog niet zo werd gewaardeerd en mocht daarvoor als dank vijf jaar in een jeugdgevangenis zitten.

Na die vijf jaar lukte het hem wel zijn geboorteland te verlaten. Hij zwierf door Europa en kwam in Groningen terecht. Zonder werk en zonder huis.

Tijdens zijn omzwervingen kwam hij in Beijum terecht (als je eenmaal de pecht aan je kont hebt hangen…)

Om de nacht toch nog enigszins beschut door te komen, kroop hij in het leegstaande dierenverblijf van de kinderboerderij. Het geitenhok.

En daar lig je dan. Zonder hoop en toekomst. Met je neus  in de stank van troeteldieren. Beesten die een beter leven hebben dan jij ooit gehad hebt.  

Dan kan ik me voorstellen dat een schreeuw om aandacht even op zijn plaats is.

Je kijkt om je heen. Controleert de afwezigheid van mens en dier en steekt die stinkende beestenschuur in de fik met behulp van wat oude kranten. Wanhoop.

MISSCHIEN DAT IEMAND ME EEN HUIS EN WERK KAN GEVEN?IK BEN OOK GEWOON EEN MENS!  HALLO! HELLUP!!!IS DAT TEVEEL GEVRAAGD?

Ja dus.

Want maanden later lees je in het vonnis de volgende woorden (of woorden van gelijke strekking) terug:

De rechtbank rekent de verdachte zijn manipulatieve gedrag ernstig aan. Het gaat niet aan om op deze gevaarlijke manier hulp en onderdak af te dwingen.  Gevaarzettend!

Chantage!

En zo is in een wereld waar gelijkheid de norm zou moeten zijn, de ene brandstichting de andere niet.

En dat vind ik dan een beetje raar.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *