Nederland pikt het niet langer. Geweld tegen hulpverleners moet stoppen. En tegen politieagenten. En tegen buschauffeurs. Zijn ze nu helemaal gek geworden?
Een incident is zelden zomaar een incident. Al was het alleen maar omdat journalisten vlijtig bellen met voorlichters. Die op verzoek naarstig speuren naar meldingen in systemen.
Uit die telefoongesprekken rollen cijfers. Die soms alarmerend zijn.
Of alarmerend worden gemaakt.
Statistiek werkt altijd. Al ken je de verhalen achter de cijfers niet. Een nieuwsitem is zo geboren. Het wachten is op de onvermijdelijke kamervragen. Omdat kamerleden de krant nog wel lezen. En de lijnen tussen de journalistiek en de politiek kort zijn.
Ik kamervragen. Jij een verhaal.
Zo gaan die dingen.
Henk is buschauffeur. En slachtoffer.
Ergens tussen twee dorpen in de provincie stuurt hij zijn lijnbus over de weg als hij plotseling een enorme dreun voor zijn harses krijgt. Van een passagier.
Bril stuk. Pijn in het hoofd. Ziek thuis.
Journalisten bellen en typen hun stukken. Over een buschauffeur en geweld.
De woeste dader van de zinloze aanval is niemand minder dan Koos.
Koos is een man in de kantlijn van de samenleving. Hij is psychotisch. Hoort stemmen in zijn hoofd. Kan zichzelf niet redden in een maatschappij waar rationaliteit een indringende voorwaarde is om het hoofd boven water te houden. Koos zwerft door zijn moeilijke hoofd bij tijd en wijle noodgedwongen over straat. Soms krijgt hij een tijdje onderdak in een opvanghuis.
Het opvanghuis is niet altijd goed voor Koos. Geen plek waar vrede en harmonie eendrachtig door de gangen zwieren. Al helemaal niet als je stemmen in je hoofd hoort waar je nauwelijks controle over hebt.
Op 15 maart 2011 gaat het mis. Koos krijgt het aan de stok met een medebewoner. Hij wordt naar eigen zeggen bedreigd en in een reactie duwt hij zijn belager een stukje van de trap. Het incident heeft weinig om het lijf. Het ‘slachtoffer’ raakt niet gewond. Meer schrik dan schade.
Maar de leiding van de dagopvang is van de regels. Wie agressief is, kan vertrekken. Niet veel later loopt Koos met zijn hoofd vol stemmen moederziel alleen over straat. Waar hij doet wat hij vaker doet als de wereld in alle hevigheid in zijn hoofd verschijnt. Hij zoekt zijn toevlucht tot zijn eigen medicijn.
De cocaïne.
Een dag later stapt Koos in de lijnbus van Henk. Volgens zijn advocaat zo psychotisch als wat. Koos denkt dat buschauffeur Henk hem uit zit te dagen. Dat is niet zo. Maar in het hoofd van Koos wel. En wat in zijn hoofd waar is, is ook waar.
Boem.
Koos moet zich een jaar later melden bij de rechter. Die legt een geheel voorwaardelijke celstraf op van twee weken. De rechter ziet ook wel dat Koos sterk verminderd toerekeningsvatbaar is en hulp nodig heeft. Hij heeft de drugs zelf tot zich genomen en is dus in zekere zin verantwoordelijk voor zijn daad. Maar daar is dan ook alles mee gezegd.
Inmiddels woont Koos in een van de buitenwereld afgeschermde psychiatrische kliniek.
Koos heeft een verhaal.
Maar voor de statistiek is hij gewoon een cijfer in een systeem.