Leed is altijd van jezelf

 

Ik heb nog nooit een zichtbare traan gelaten in de rechtszaal. Het leed is zelden mijn leed.

Dat wil niet zeggen dat verhalen mij niet raken. Leed is onvoorspelbaar. De gruwelijkste verhalen bereiken mijn hart niet. Komen niet verder dan mijn oor. Mijn geheugen.

Daar waar een simpel menselijk zinnetje mij tot in het diepst van mijn ziel kan raken.

Er zijn mensen die menen dat ik gevoelloos ben. Dat ook tegen me zeggen. Omdat ik het zo vaak heb over de dader. Omdat ik hard provoceer. En begrip toon voor mensen waarvan wij toch wel met zijn allen zeker menen te weten dat ze slecht zijn. En begrip is louter selectief een goede eigenschap. En ik al snel een mens zonder gevoel.

Ik was ooit op de crematie van een meisje. Ik wist niet wie ze was. Jong. Ik was er omdat een goede vriend van mij dat op prijs stelde. Misschien ook ergens wel omdat ik iets wilde voelen. De vriend zat ooit in een gesticht met een naam waar wij vroeger schamper over deden, maar eigenlijk doodsbang voor waren. 

In gestichten maak je snel vrienden, maar je raakt ze ook snel weer kwijt. De vriend had met de regelmaat van de klok een begrafenis. Zelfmoord was in zijn vriendenkring een uitweg. Leven kan immers zwaar zijn en tergend traag als je zeker denkt te weten dat het je niets te bieden heeft.

Het dode meisje lag voor ons in een kist. In de buurt van de kist stond een foto van een hond. Haar passie. De hond had ooit een riem om zijn nek. Waar zij op een kwade dag aan bungelde.

Vrienden hadden gezegd dat het juist weer wat beter ging met haar. Ze had haar huisje immers net opnieuw ingericht. Je hoort wel eens zeggen dat mensen in nood juist in betere tijden de moed vinden om te stoppen met dat wat ze het meest raakt. Ook als dat het leven is.

Ik liep eigenlijk vrij out of place door de gangen van de aula. Wat had ik te zoeken op een herdenkingsdienst waar ik niemand van gezicht herkende? Laat staan dat ik iets had met de vrouw waar iedereen op deze dag voor gekomen was.

Wat had ik er ook te zoeken? Niets. Dit leed was niet mijn leed.

Toen de herdenkingsdienst begon en ik om me heen keek, voelde ik me nog steeds een indringer. Tot de vader van het meisje sprak en ik ineens met een schok deelnemer werd.

Ik hoorde een tot in zijn ziel gebroken man zeggen dat hij maar geen contact kon krijgen met zijn meisje. Dat het zo lang geleden was dat hij haar echt als een vader in zijn armen had. Dat haar lichaam toen nog klein was en warm. En nu zo koud. Nu weer in zijn armen. Voor de allerlaatste keer. En zo koud.

De woorden van de gebroken vader raakten me hard. Het zo pijnlijk geschetste beeld kwam keihard binnen. Mokerslag. Onbedaarlijk janken om een man die ik niet ken en nooit zal ontmoeten. Op een plek waar het niet van mij werd verwacht. Waar ik het zelf niet wilde en waar ik het niet gepast vond. Om een vader die voor een volle zaal en zonder aarzeling vertelde dat het hem niet gelukt is. En dat hij nooit meer een kans zal krijgen om het nog te laten lukken.

Dat is leed. 

En leed is altijd van jezelf.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *