Moet een rechtbankverslaggever alles accepteren?

 

Journalisten krijgen in reactie op hun werk nog wel eens te maken met heftige emoties. De boodschapper van het nieuws is niet zelden de gebeten hond. Echt populair zal een beetje kritische journalist nooit worden. Wat ‘populariteitspoll’ betreft, moet de rechtbankverslaggever ergens stevig onderaan bungelen.

En dat is terecht.

In de ogen van het lijdend voorwerp. 

Wij rechtbankverslaggevers publiceren bijna dagelijks verhalen waar het lijdend voorwerp zich op zijn minst erg voor zal schamen. Wie wil graag dat de hele buurt weet dat hij kinderporno verzamelt? Of niet van zijn nichtjes af kan blijven? Of er met de kas van de plaatselijke visclub vandoor is gegaan? 

Het is al erg genoeg dat drie rechters, een griffier en een officier van justitie je duistere kanten doornemen, maar als je verhaal ook nog eens in duizendvoud de provincie of zelfs het hele land door gaat?

Het zal dan ook geen verbazing wekken dat wij rechtbankverslaggers regelmatig vals aan worden gekeken. Soms is er een scheldpartij. Regelmatig een gek telefoontje. Zeer zelden (gelukkig) een regelrechte bedreiging. Laat ik het zo stellen. Het is niet voor niets dat de redactie de 06 van de rechtbankverslaggever nooit (nou ja, bijna nooit) door zal geven aan een beller. De klager wordt in de regel keurig zelf door mij gebeld.

Ik heb door de jaren heen verschillend gedacht over mijn opstelling in deze. Door het werk krijg je nu eenmaal onvermijdelijk te maken met heftige emoties, frustraties en soms haat. Mensen hunkeren soms naar aandacht en als dat niet positief kan, dan maar negatief. Het hoort er bij.

Maar wat accepteer je nog wel en wat niet? Moet je alles over je kant laten gaan?

Mensen bijvoorbeeld die mij aan de telefoon krijgen en meteen gaan schelden. Daar ben ik snel klaar mee. Ik waarschuw de beller en als de tirade niet stopt, beeindig ik het gesprek. Punt. Bel later maar eens weer, als de emotie wat tot bedaren is gekomen.

Mensen die (al dan niet terechte) kritiek hebben, laat ik uitspreken. Stoom afblazen. Toe maar. Soms worden we het eens. Vaak ook niet.  Soms is meteen wel duidelijk dat de beller op psychiatrisch vlak wellicht enige begeleiding zou kunnen gebruiken. Een enkele keer (letterlijk) moest de Raad voor de Journalistiek er aan te pas komen. 

Maar wat doe je met bedreigingen (in welke vorm dan ook)?  Accepteer je het omdat mensen vaak maar wat zeggen? Of trek je (ergens) een grens en doe je aangifte?

Ik heb nog nooit aangifte gedaan.

Uiteindelijk moet een rechtbankverslaggever, net als de verdachten waar wij over schrijven en die ook niet hebben gevraagd om publiciteit, gewoon bepaalde zaken accepteren. Een olifantenhuid hebben. Begrip hebben voor de emotie en mensen hun frustratie laten uiten.  

Bovendien: eigenlijk kun je ook geen aangifte doen tegen mensen die de rede even kwijt zijn. De politie zou er een halve dagtaak aan hebben.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *