Het zijn barre tijden voor de elite. Geert Wilders is in opmars en hij is rabiaat duidelijk. De linkse elites zijn ‘losgeslagen van de werkelijkheid’. De ‘gewone hardwerkende burger’ eist de macht in Den Haag. Weg met die ‘knettergekke’ wetenschappers.
Heeft hij een punt of is hij bang?
Ik beschouw mezelf als onderdeel van een elite.
Niet een linkse of een rechtse, maar een kennis-elite. Een relatief kleine groep mensen die dagelijks en partijloos in vrijwel lege rechtszalen ziet hoe het er aan toe gaat in de misdaad. Waar criminelen vaak menselijk zijn. Met problemen waar ze lang niet altijd wat aan kunnen doen. En waar je pijnlijk duidelijk ziet dat vergelding en kale celstraffen per saldo eigenlijk nutteloze instrumenten zijn. Leuk om de samenleving voor de gek te houden. Dat wel. Kijk ons de maatschappij eens veilig maken. Maar niet heus.
Ik volg – noem het elitair – duizenden rechtszaken, lees onderzoeken en vonnissen, hoor de verhalen aan van daders, slachtoffers en soms nabestaanden en spreek met mensen die dagelijks met criminelen werken. Je zou dat het verzamelen van objectiveerbare kennis kunnen noemen. Of knettergek als die kennis je even niet uitkomt.
Het voorrecht van de kennis is niet in ieders bezit. En ik realiseer me heel goed dat ik louter en alleen door mijn werk een kennisvoorsprong heb op veel mensen in Nederland. Hardwerkende burgers die niet in de gelegenheid zijn om eens te kijken in een rechtbank naar keuze. Dat is een gegeven. Zoals het ook een gegeven is dat rechtszaken gratis zijn en openbaar.
Ik ben niet overmatig trots op mijn kennisvoorsprong, maar ik denk wel dat ik door die kennis een doordachte mening kan en mag hebben over de misdaad en de rechtspraak. Ik meen – anders dan sommige politici en bepaalde kranten soms hardnekkig beweren – dat onze rechtspraak wel goed in elkaar steekt.
In mijn definitie van een elite maak ik onderdeel uit van die zo door de PVV verfoeide elite. Ik behoor inderdaad niet tot de mensen die op basis van vluchtige krantenverhalen en snelle soundbites van politici hun stem, richting en mening bepalen over de rechtspraak. Ik schaar mij tussen de mensen die iedere dag te maken hebben met de rauwe werkelijkheid van de misdaad. En die in de regel wel weten waar ze het over hebben.
Zoals een timmerman met zijn kennis een mooie leunstoel kan maken en ik nog geen Ikea-kast.
Waarom zou je als politicus eigenlijk zo’n elite buiten beschouwing laten? Omdat ze links zijn?
Of omdat je bang bent dat juist zij uiteindelijk zullen aantonen dat je zo vurig naar voren gebrachte ideaal misschien wel bestaat uit prietpraat, bijeengehouden door valse retoriek?
Nog niet zo lang geleden kwam ik een stelling tegen die mij deed denken aan de weerzin tegen een elite van verstandige mensen.
‘Wat niet begiftigd is met verstand, kan niet worden geregeerd door verstand’ – Terentius
Toegegeven. Toppunt van arrogantie. Provocerend in het kwadraat. Maar ik snap hem wel.
Dit verhaal is tevens te lezen op de opiniesite van de VARA : Joop.nl