Justitie: ga boeven vangen

Op donderdag 7 mei kondigt het Openbaar Ministerie aan een onderzoek in te stellen naar spreekkoren tijdens de huldiging van FC Groningen op de drafbaan in de stad. Ruim 30.000 supporters waren afgekomen op een grootse huldiging van een knappe prestatie. Het enorme feest verliep zonder noemenswaardige incidenten. Maar dat zag het OM toch net even anders.

Op het moment dat de in Amsterdam geboren FC-Groningen speler Johan Kappelhof op het podium staat, zingen de supporters een bekend lied. ‘Wie niet springt, die is een Jood’. Persoonlijk ben ik nooit zo kapot van dergelijke demagogie, maar hier zat geen kwaad in. Het was een korte ode aan de Amsterdammer die in dienst van FC Groningen zijn werk doet. Week in week uit horen we het op de tribunes. Uit de kelen van duizenden. Al sinds ik mij kan herinneren. De supporters van Ajax zien het zelf als een geuzenlied. Fraai is het allemaal niet, maar wie beweert dat het antisemitisme is, slaat de plank mis. Even later krijgt Kappelhof het te kwaad. Hij draagt de beker op aan zijn overleden vader. Velen snikken even met hem mee.

Dat was de sfeer. Daar gaat het om. Een lied van hooguit twintig seconden, waar niemand op dat moment aanstoot aan nam. Tijdens een uren durende huldiging waar verder geen onvertogen woord viel. Dertigduizend feestende mensen. Een hoop bier. Opgewonden voetbalsupporters en verder alleen maar feest. Voor het OM reden om een onderzoek in te stellen. Dit kan zo niet langer. We moeten immers grenzen stellen.

Het is om erg moe van te worden.

Onlangs besloot het Openbaar Ministerie een man te vervolgen omdat hij ‘Fuck de koning’ riep. Ook al niet fraai, maar ik durf wel te beweren dat de koning himself er niet bepaald wakker van zal liggen. Strafrecht heeft een plek als slachtoffers beschadigd raken, het is geen middel om een instituut dat tegen een stootje moet kunnen, tot in het kleinste detail te beschermen. Belediging is in de normale wereld meestal gericht op een specifiek individu. Hij of zij moet er kennis van hebben genomen en vervolgens aangifte doen. Omdat er grenzen zijn. Maar wie grenzen zo krap zet, blijft wel erg armzalig op de vierkante meter hangen.

Nog niet zo lang geleden stapte een kraanmachinist naar de rechter. Hij had anderhalf jaar geleden ruim 50 duizend euro gevonden bij graafwerkzaamheden. De man leverde het geld keurig in bij de politie en kwam terecht in de wereld van Kafka. Volgens het OM was er sprake van crimineel geld en moest er dus beslag volgen. Anderhalf jaar na de vondst oordeelde de rechter anders. Er was gezocht naar het geld. De rechtmatige eigenaar is in geen velden of wegen te bekennen. Er is geen bewijs voor criminele herkomst, de kraanmachinist mag als eerlijke vinder het geld hebben.

Niet volgens het OM. Er volgt een gang naar de hogere rechter. Het OM gaat in cassatie om toch gelijk te kunnen krijgen. Je zomaar neerleggen bij het grote gelijk van een ander, daar doet het OM niet aan. Orde en regelmaat. Daar moet het in Nederland om gaan.

Het is allemaal om erg moe van te worden.

En het gaat maar door. Het Openbaar Ministerie faciliteert het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) bij het innen van boetes. Niet met dreigende brieven, maar met de dreiging van een gedwongen verblijf in de gevangenis. De zogenaamde gijzelingszaken. Duizenden Nederlanders worden opgeroepen om naar de rechter te komen, soms voor een boete van een paar honderd euro. Die gijzeling lost niets op. Je lost er geen cent van de boete mee af. Zelfs rechters worden er horendol van.

Jaren geleden liet het OM trots weten zich voortaan te zullen richten op enkele speerpunten. Jeugdcriminaliteit. Overvallen. Straatroof. Cybercrime. Georganiseerde criminaliteit. Die inzet kost tijd en mankracht. Veel tijd en mankracht. Die spaarzame factoren worden nu ingezet om opgeschoten tieners te vervolgen die dronken van geluk maar wat roepen. Om een gelukkige vinder tot aan het laatst met juridische middelen te bestrijden en om een emotionele man te berechten die het waagt om ons onaantastbare koningshuis verbaal aan te vallen.

Vermoeiend allemaal.

Het Openbaar Ministerie is een overijverige buurtagent geworden die midden tussen het uitgaanspubliek ‘at random’ mensen arresteert die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren. Niet omdat iemand er last van heeft, maar omdat het nu eenmaal niet mag. Het is de agent die op een afgesloten weg kinderen beboet omdat ze rolschaatsen. De controleur die om twee minuten over middernacht met een geluidsmeter de kroeg beboet omdat de muziek net iets te lang net iets te hard staat.

Een vrije samenleving kent grenzen en die moeten we uiteraard bewaken. Maar een vrije samenleving is ook gebaat bij speling. Bij een Openbaar Ministerie waar men oog heeft voor grote misstanden en waar men de ogen wil en kan sluiten voor de kleinste details.

Delen