Onvrede

 

Eens in de zoveel tijd word ik geconfronteerd met mijn vermeende  ‘daderliefde’.

Er zijn namelijk mensen die mijn weblog lezen en vervolgens heel erg kwaad worden.

Op mij. Op de boodschapper.

Ik verdenk die mensen ervan op Geert Wilders te stemmen, maar dat is een ander verhaal.

De kritiek op mijn weblog is steeds van hetzelfde laken een pak. Ik hou daders de hand boven het hoofd (er zijn advocaten die nu een cynisch lachje zullen produceren) en dat ook nog eens in een maatschappij die juist gruwt van deze softe aanpak. Die meent dat rechters niet van deze wereld zijn en belachelijk lage straffen uitspreken.

Ik ben mij niet bewust van mijn daderliefde, maar ik wil best toegeven zo hier en daar begrip te hebben voor daders. Ik geloof namelijk niet in de schijntegenstelling vreedzame burgers/zware criminelen. Veel verdachten/daders die ik zie, zijn eigenlijk hele normale burgers.

Uw buren, om precies te zijn. Ergens een afslag gemist.

Nu zou je natuurlijk kunnen zeggen dat een democratie ook betekent dat rechters moeten luisteren naar het volk. Dat ze moeten doen wat de meerderheid wil.

Ik ben daar best een voorstander van.

Maar wel op één voorwaarde.

Dat burgers ook hun best doen om een beetje inzicht te krijgen in hoe het er aan toegaat in de rechtszaal. Hoe de rechtspraak werkt. En waarom rechters doen wat ze doen.

Want dat het daar aan ontbreekt, is op zijn zachtst gezegd eufemistisch te noemen. Zelfs politici pennen, niet gehinderd door enige kennis, doodleuk de meest populistische prietpraat neer. Over de vele onbegrijpelijke vonnissen bijvoorbeeld die rechters uitspreken.

Vonnissen kunnen inderdaad onbegrijpelijk zijn als je de verhalen erachter niet kent. Of als je niet weet hoe onze rechtsstaat werkt. Als je niet weet dat een rechter verplicht rekening moet houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, kun je inderdaad boos worden als dit wel het geval is.

En uiteraard ben je pislink als je leest dat een enge moordenaar niet voor de rest van zijn leven op water en brood de cel in gaat, maar ‘wegkomt’ met een jaartje opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Razend ben je. Tot je hoort dat niet alleen het strafbare feit (de moord), maar ook de dader (moordenaar) strafbaar moet zijn. Dat kan best gek klinken, maar is eigenlijk heel logisch.

Woest  kun je worden als iemand in het uitgaansleven een ander met een enkele vuistslag uit het leven slaat. Vieze, vuile moordenaar! Kielhalen, die gasten! Kutmarokkanen! Tot je hoort dat het slachtoffer zelf de agressor was.

Met boosheid is niets mis.

Maar wel als het niet terecht is.   

Iedereen mag van mij kritiek hebben op de rechtstaat. Kom maar op. Maar zorg wel dat je een klein beetje weet waar je over praat.

Anders blijft het bij prietpraat.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *