En weer was de bloeddorstige verontwaardiging groot. Een automobilist die ‘zwaar onder invloed’ en ‘veel te hard’ iemand dood had gereden kreeg slechts een celstraf van netto drie maanden. In wat voor een land leven we? Zoals wel vaker zorgde mijn poging tot nuance voor een stortvloed aan kritiek. Dit verhaal gaat over een doodrijder en een ‘journalistiek stuk stront’.
De casus in deze zaak is lastiger dan je op het eerste gezicht zou denken. Een automobilist die had gedronken en cocaïne had gebruikt, rijdt een beschonken Ierse studente dood en krijgt netto drie maanden celstraf en drie jaar rijontzegging. De woede op de sociale media was groot. ‘Het zal je kind maar zijn!’ Toen ik opmerkte dat het goed is dat we dit soort zaken overlaten aan professionele rechters en het ook jouw kind kan zijn dat als dader voor dat spreekwoordelijke hekje kan komen te staan, stak een niet al te fijnbesnaarde storm op.
Volgens hoofdredacteur Guido den Aantrekker van de Story (bekend van het stalken en belasteren van BN’ers) was ik ‘het meest stinkende stuk journalistenstront dat er rondscharrelt in dit land’. Deze niet van enige beschaving getuigende stelling werd van harte ondersteund door ene Koert Westerman (bekend van een televisieprogramma waar volwassen mannen praten over volwassen mannen die pijltjes in een bord gooien). Een zekere Jan Dijkgraaf (bekend van zijn twee uur durende steun aan de geflopte gele hesjesbeweging en het rommelen in vuilnisbakken voor een verhaal) deed er nog een schepje bovenop door in een van zijn briefjes te dromen over hoe ik stond te juichen bij het vonnis en vervolgens een stagiaire verkrachtte en/of in elkaar sloeg.
Ik weet eigenlijk niet wat erger is; willen scoren zonder inhoud of een Jan Dijkgraaf die over mij droomt.
Vonnis
Hoe dan ook. Ik had sterk het vermoeden dat de heren niet op de hoogte waren van het vonnis in de zaak. Om het maar eens mild uit te drukken. Er zit vaak een rechtstreeks verband tussen de mate van verontwaardiging en de opgedane kennis bij de boosmensen. Ik heb die uitspraak wel gelezen en kan er het volgende over zeggen.
Eerst maar eens wat algemene stellingen. Ernstige verkeerszaken worden in de regel niet bestraft met een gevangenisstraf. Dat heeft onder meer te maken met het ontbreken van opzet. Niemand gaat van huis om een ander bewust dood te rijden. Door je gedrag kan dat er wel van komen, maar dan praten we over schuld, niet over opzet. In het strafrecht terecht een heel ander kader.
Het tweede punt is de verhouding van de schuld ten opzichte van het gevolg. Juridisch is het zo dat het gevolg van een ongeluk niets zegt over de mate van schuld. Je kunt met een simpele verkeersfout in theorie tien mensen uit het leven rijden, je kunt ook met een reeks aan ernstige verkeersfouten verantwoordelijk zijn voor een blauwe plek. De dood van slachtoffer(s) zegt dus an sich helemaal niets over het verwijtbare gedrag van de automobilist.
Frame
Dan het frame in deze zaak. Op sommige plekken in de krochten van het internet staat te lezen dat de automobilist in kwestie (die al eerder onder invloed in zijn auto was gestapt) veel te hard en zwaar onder invloed in de stad een voetgangster zomaar dood heeft gereden. Maar is dat wel zo?
Eerst maar eens terug naar de nacht van vrijdag 8 op zaterdag 9 maart 2019. Agenten die afkomen op een melding van een ernstig ongeluk treffen een blonde vrouw aan op de provinciale weg N237. Ze ligt op een weg met twee rijbanen, rechtdoor is er plek voor het gewone verkeer, daarnaast (alleen gescheiden door witte strepen) een busbaan.
Het slachtoffer, de 21-jarige Ierse studente Aoife O’Connel kan de klap niet meer navertellen. De man die haar heeft aangereden rijdt door en meldt zich pas na 22 uur bij de politie. Daar legt hij een verklaring af en die ziet er zo uit:
‘Ik ben die avond weggegaan, ik denk tegen 03.45 uur. Ik ben in de auto gestapt en reed op de Biltsestraatweg richting Utrecht. Ik reed met een snelheid van 80 a 90 km/h en had een tasje met glazen voor mijn schoonvader achter de bijrijderstoel staan. Dit tasje was omgevallen en ik hoorde het glas rinkelen. Ik boog mij richting het tasje. Ik keek even opzij naar dat tasje en pakte het met mijn rechterhand en zette het overeind. Het volgende moment keek ik voor mij en zag ik een persoon in het zwart gekleed voor mij lopen. Ik zag dat die persoon midden op de rijbaan liep en zag dat er maar twee meter tussen mij en die persoon was. Ik kon geen kant meer op en heb geprobeerd te corrigeren door aan mijn stuur te trekken, maar dat kon een aanrijding niet voorkomen’.
Volgens de verdachte had hij die avond tijdens zijn werk in de kroeg vier biertjes gedronken. Hij verklaarde ook dat hij op woensdag (twee dagen voor het ongeluk) cocaïne had gebruikt. Uit het onderzoek door de politie volgt dat hij tussen de 87 en 91 kilometer per uur moet hebben gereden. Ter plaatse geldt een maximumsnelheid van 80.
Een vreselijk ongeluk dus met een duidelijke schuldcomponent voor de automobilist. Hij had (volgens zijn eigen verklaring) twee biertjes teveel gedronken, lette te lang niet op de weg en reed deels (grofweg 50 centimeter) op de busbaan. Bovendien was er die nacht minder zicht door nevel en lichte regen en reed hij door na het ongeluk. Hij meldde zich pas na 22 uur en dat is 10 uur later dan de ‘legale’ bedenktijd. Genoeg reden dus om de man te vervolgen.
Objectief
Maar dan het juridische gedeelte. Rechters dienen te toetsen aan de wet. Ze zijn daarbij gebonden aan de invulling van de Hoge Raad met betrekking tot die wetten. Als ze dat niet doen, worden ze in hoger beroep/cassatie alsnog gecorrigeerd. De rechters moeten dus los van alle emoties (ja, die voelen ze zelf ook) objectief en zakelijk kijken naar de feiten die kunnen worden bewezen.
Wie logisch nadenkt stuit in deze casus meteen al op een probleem. Omdat de automobilist zich zo laat meldde bij de politie is niet meer vast te stellen hoeveel hij heeft gedronken. Sterker: er is niet eens vast te stellen of zijn middelengebruik van invloed is geweest op het ongeluk. De rechtbank kan dan ook niet anders dan in het midden laten wat die invloed is geweest. Let wel: in het midden laten. Ze zeggen niet dat het geen rol heeft gespeeld, het is alleen niet meer objectief vast te stellen.
Dan het volgende probleem. Een rechtbank moet een oordeel vellen op het specifieke verwijt van de officier van justitie. In dit geval: dood door schuld door aanmerkelijk onvoorzichtig te rijden. Als een officier geen doodslag als verwijt op papier heeft gezet, dan kan de rechter dat er ook niet van maken.
Dood door schuld (art 6 WvW) is de zwaarste verkeersvariant, waarbinnen nog een aantal schuldvarianten zitten. De rechtbank volgt in deze zaak keurig de officier van justitie die spreekt van aanmerkelijk onvoorzichtig, achter roekeloosheid de zwaarste schuldvariant. Roekeloosheid zit juridisch anders in elkaar dan in een kroeg achter een biertje. Rijden onder invloed of te hard rijden bijvoorbeeld is niet genoeg. Dat heeft er onder meer mee te maken dat dit al strafverzwarende omstandigheden van zichzelf zijn waar je een lange celstraf voor op zou kunnen leggen.
De automobilist wordt ook veroordeeld voor de overtreding van artikel 7 van de Wegenverkeerswet. Kort gezegd: verlaten van de plaats van het ongeval. Dit legt volgens de rechtbank ‘gelet op de ernst van het onder 1 bewezenverklaarde (dood door schuld), ‘minder gewicht in de schaal. De rechtbank ziet geen reden om voor dit feit aan verdachte een losse straf op te leggen. Immers is overtreding van artikel 7 van de Wegenverkeerswet ook een misdrijf, zodat voor beide feiten één straf kan worden opgelegd’.
Hoewel de rechtbank in dit geval meent dat de man na het doorrijden een aantal rationele beslissingen nam (hij zette zijn auto bij een sloperij neer bijvoorbeeld), is doorrijden na een ongeval helaas een veelvoorkomend probleem. Automobilisten rijden dan in paniek of in een vlaag van verstandsverbijstering door. Het gebeurt zelfs gemiddeld drie keer per dag in Nederland.
Corrigeren
Goed, dan zitten we dus met een automobilist die zich zeer laakbaar en gevaarzettend heeft gedragen, waardoor een leven is weggerukt. Het leed voor de nabestaanden is dan ook nooit meer te corrigeren. Bovendien was de man eerder veroordeeld voor te hard rijden (werkstraf) en kreeg hij een beschikking voor rijden onder invloed.
Maar de rechtspraak kijkt verder dan het leed van de nabestaanden. Iedere rechtszaak is uniek en moet ook naar de eigen specifieke kenmerken worden beoordeeld. Een rechtbank moet en zal het leed van de slachtoffers meewegen en de impact op de samenleving, maar moet ook kijken naar zaken die de straf voor de verdachte kunnen matigen. En die zijn er ook.
Het beschonken slachtoffer in de zaak liep in die fatale nacht op de rijbaan. Op de busbaan om precies te zijn. Daar kun je van alles van vinden, maar het raakt wel de schuld van de verdachte. De rechtbank zegt daar dit over: De rechtbank houdt in strafverminderende mate rekening met het feit dat het slachtoffer op de rijbaan voor het busverkeer liep, op een plek waar verdachte er – in principe – vanuit had mogen gaan dat daar geen personen zouden lopen. Met name om deze reden komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist.
Behandeling
Maar er is meer. Volgens de deskundigen die de automobilist hebben onderzocht, kampt de man al jaren met somberheidsklachten. Hij gebruikt verdovende middelen als zelfmedicatie, zocht daar ook hulp voor, maar haakte af. De man heeft beperkte vaardigheden om met problemen om te gaan en is een zorgmijder. De deskundigen zijn dan ook van oordeel dat een verplichte behandeling van belang is om problemen in de toekomst te voorkomen.
Samenvattend hebben we dus een verdachte die behandeling nodig heeft, een rechtbank die gewoon meegaat in het specifieke verwijt van de officier en een slachtoffer dat op een plek liep waar de verdachte geen rekening mee kon houden.
Hoe moet je dat dan afstraffen? In de richtlijnen die de rechtbanken hanteren staat grofweg een celstraf van zes maanden en een rijontzegging van twee jaar. Met passen en meten passeert de rechtbank in dit geval de eis van officier van justitie (acht maanden, waarvan twee voorwaardelijk) en komt tot zes maanden, waarvan drie voorwaardelijk. Maar dan wel met een rijontzegging van drie jaar.
Drie maanden voorwaardelijke celstraf naast drie maanden zitten. Dat klinkt soft, maar is het niet. Aan die drie maanden zit namelijk nog een proeftijd van twee jaar vast. En in die proeftijd moet de automobilist zich van de rechtbank verplicht laten behandelen in een gespecialiseerde kliniek en moet hij zich laten testen op drugs- en alcoholgebruik.
Daarnaast moet hij aan de nabestaanden een bedrag van ruim 35.000 euro betalen.
Politiek
Je kunt van alles vinden van deze zaak. Bijvoorbeeld dat er strengere straffen moeten komen. Of dat mensen levenslang hun rijbewijs kwijt moeten raken. Maar feit is dat rechters toetsen op de wet en binnen de kaders die er nu liggen. Als je dat wenst te veranderen, dan moet je niet gaan schelden op rechters of journalisten, maar dan moet je de politiek in beweging zetten.
Het is prima om luidkeels op te roepen om straffen hoger te maken. Maar bedenk dan wel dat die straffen ook voor jou gaan gelden straks en dat criminologen al jaren de stellige overtuiging hebben dat strenger straffen ineffectief, zeer kostbaar en contraproductief is.
Waardeer dit artikel!!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt me ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.