Het is voor rechters niet altijd makkelijk om iemand te veroordelen. De rechtbank is er immers nooit zelf bij geweest.
Maar vandaag kwamen de rechters er wel heel erg dicht bij in de buurt.
De rechtbank in Groningen is redelijk modern. In zittingszaal 14 hangen twee kingsize televisieschermen en aan het plafond snort zelfs een heuse beamer.
De projector is in staat om op de witte muur achter de rechters levensgrote beelden te projecteren.
Van een overval op een benzinestation bijvoorbeeld.
Voor mij zit de verdachte van acht overvallen op benzinestations in heel Nederland.
Robbie is een lange, slanke man en hij is beslist niet per toeval in het beklaagdenbankje terechtgekomen. Er zijn mensen die denken dat Robbie geniet van zijn bad-boy status. Op de een of andere manier oogt hij ook crimineler dan 95% van de mensen die wij doorgaans aantreffen.
Wat Robbie ook heeft gedaan, hij wil er niet over praten. Tijdens zijn twee uur durende rechtszaak doet hij er consequent het zwijgen toe. Heel af en toe overlegt hij, tot ongenoegen van de rechtbank, op samenzweerderige toon met zijn advocaat. Het ongenoegen van de rechter deert Robbie niet. Hij praat met zijn advocaat als hij dat wil.
Robbie lijkt onbewogen en dat is op zich knap. Achter hem op de grote witte muur zijn redelijk scherpe beelden te zien van de overvallen die hij gepleegd zou hebben. We zien een lange, slanke man een benzinestation binnenlopen. Hij kijkt daarbij zelfs een paar keer recht in de lens. De overvaller heeft een opvallende blauwe pet op.
Ik ben geen specialist, maar de Robbie die ik voor me zie, zie ik ook terug op de muur achter de rechters.
En ik begrijp ineens beter waarom Robbie niet naar de rechtszaak toe wilde komen en op last van de rechtbank gedwongen mee is genomen. Als hij niet heel snel een tweelingbroer op kan roepen, lijkt me dit een verloren zaak.
Op de muur is ondertussen te zien hoe hij bij een van de overvallen meteen achter de toonbank stapt en de 17-jarige pompbediende een groot mes toont. Als hij weg is, zien wij wat een overval met een mens doet.
Het is geen prettig gezicht.
Dan begint officier van justitie Oebele Brouwer met zijn betoog. Het wordt er niet makkelijker op voor Robbie. Getuigen hebben tijdens de overvallen steeds een kleine, rode auto gezien. Met kenteken en al. Tien minuten na een van de overvallen wordt de auto geflitst, op nog geen tien kilometer van het benzinestation.
De rode auto staat op naam van Robbie. In de wagen ligt een blauw petje.
De mobiele telefoon van Robbie is ooit door een zendmast aangestraald die in de buurt stond van een van de overvallen. Uit afgetapte telefoongesprekken valt op te maken dat ‘die lange’ weer bezig is.
Het ziet er niet best uit voor Robbie, maar zijn advocaat doet zijn best.
De raadsman hanteert wat ik de ‘Randstad-methode’ zou willen noemen. Alles ontkennen en suggereren dat er een ander in het spel is. Voor elke overval geeft de raadsman nauwkeurig aan wat er allemaal niet in het dossier zit. Geen vingerafdrukken en geen dna, dus een vrijspraak.
Hoe graag we het ook allemaal willen, een rechtszaak draait niet om de objectieve waarheid. Dat wetenschappelijk gelijk is zelden te halen.
Een rechter heeft aan wettig en overtuigend bewijs genoeg.
Een aangifte van een pomphouder valt onder wettig bewijs.
En de beelden op de muur waren behoorlijk overtuigend.