Pleur op met je hip

Moet alles altijd maar anders? Door de molen van de modernisering? Of is de tijd rijp om te behouden wat nooit met geld gekocht kan worden?

Daar dacht ik aan toen ik vrijdagavond in het licht van mijn mobiele telefoon naar mijn auto zocht. In het stikdonker. De bevroren Waddenzee in de rug. Voor me het Groninger Hoogeland.

Mijn hoofd vol verhalen. Opgedaan in de oude sluiswachterswoning onder de dijk: ’t Zielhoes in Noordpolderzijl. Een begrip. Tot ver over de landsgrenzen.

Denk aan lange kaarsrechte wegen door boerenland. Vette klei. Een klein boerderijtje tussen duizenden meters niets. Een metershoge dijk. Veel wind. De prachtige Waddenzee. Waar je ook kijkt. Klei. Slib. Zand. Water. De kleinste getijdenhaven van Nederland.

En aan de voet van de dijk de kleine sluiswachterswoning. Nu kroeg.

’t Zielhoes.  Nostalgie met een hoofdletter. Rode kleedjes als dik tapijt over de houten tafels. Een potkachel voor de warmte. Bloemetjesbehang. Houten kassa. Koperen bel aan het plafond. Pinnen niet mogelijk.

Ik liep naar binnen omdat kranten nu eenmaal werken met een deadline en er nog een ijsverhaal naar Rotterdam moest.

De kroeg zou om zes uur dicht. Om half negen zat ik er nog. Met de kroegbaas.

Beerenburg op tafel. Geen muziek. Alle aandacht voor het gesprek. Over ruige vissers. Stoere boeren. De zoon die vanuit het oostfront naar zijn ouders in Usquert was gelopen. De oude boer die op een vaste plek aan de stamtafel zijn verhalen vertelde. In zijn rolstoel.

In de ogen van de kroegbaas vonkte het toen hij sprak over het verleden. Zijn verleden. In zijn starende ogen zag je de herinnering tot leven komen. In zijn woorden sloop ontroering. Nog meer bij mij dan bij hem.

De vonken verloren licht toen het gesprek verschoof naar ’t Zielhoes. De kroegbaas hoeft niet zo nodig vol gas mee in de vaart der volkeren. Maar de eigenaar van het pand heeft wilde plannen. Een hippe tent moet het worden. Met een grote keuken. En er moet een echte camping bij. En een grote hal waar wadlopers, voorzien van alle comfort, het slib van zich af kunnen spoelen.

Het pand is van een stichting. De voorzitter is de burgemeester.

De strijd stemt inmiddels alleen nog advocaten tevreden.

Toen de kroegbaas even in gedachten verzonk, dacht ik aan Noorwegen. De Noordkaap. Noordelijkste puntje van Europa. Kale rots. Waar ooit slechts een houten schuur stond. Voor koffie.

Inmiddels staat er een hypermodern restaurant. En kost parkeren geld. Tien meter voor de rots stuit de toerist op een slagboom. Betalen graag. Het argument veelzeggend.

‘We hebben immers ook een mooie rechte asfaltweg aangelegd, zodat u hier veilig en comfortabel kunt komen’

Australië. Zelfde idee. Ayers Rock. Kleurt leuk rood in de avond. Maar ligt wel in een resort. Met een slagboom. Tegen betaling rijden ze u naar een keurig aangelegde strook asfalt. En dan krijgt u champagne. En mag u ‘ooh’ en ‘aah’ zeggen tijdens de  unieke ‘photo-opportunity’.

‘Omdat de rots vanaf onze parkeerplaats zo mooi te fotograferen is.’ 

Ik snap het allemaal. Geld doet gekke dingen. Sloopt authenticiteit.

En ik weet ook  hoe onweerstaanbaar de verleiding van prestige is. Het gevoel van politici om ‘iets achter te laten’

Maar ik mis lef. Om het grote geld te weren. Het unieke te behouden.

En dus:

Pleur op met je comfortabele asfaltweg en je slagbomen. Ik wil door het scherpe grint naar het noordelijkste puntje van Europa. Met twee lekke banden,een krakende schokbreker en een kapotgeslagen lamp. Ik wil uren door de woestijn kunnen rijden. Zonder slagbomen. En mijn auto kunnen parkeren waar ik dat wil. Al is het tot aan de assen in het zand.

Ik wil aan de voet van de dijk met ijskoud water en vol in de wind het slib van mijn blote benen af kunnen spoelen.

Ik wil in een kroeg zitten waar de sfeer van de muren druipt. Waar ik niet hoef te kiezen uit 64 verschillende soorten koffie en überhippe door een handige cateraar bedachte ‘foodconcepten’. Ik wil ergens zijn waar het enige geluid komt van de gesprekken tussen mensen die echt interesse hebben in elkaar.

Toen ik ’t Zielhoes verliet, trok ik de klink per ongeluk uit de deur. En dacht: dit is wel heel symbolisch.  Ik prutste het ding weer provisorisch terug op zijn plek.

En genoot.

’t Zielhoes is uniek. En gelukkig nog niet het laatste bastion van authenticiteit. Aan de overkant van de Waddenzee staat hotel Van der Werff. Op Schiermonnikoog.  Ook al zo’n begrip. Met prijzen waar je als Randstedeling voor van je stoel valt. De al net zo standvastige eigenaar zei ooit het volgende:

Modernisering is een gebrek aan zelfbeheersing.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *