Rechtbankverslaggevers snappen er niets van

 

Rechtbankverslaggevers zijn niet de meest slimme journalisten op aarde.

Volgens onderzoekers van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving.

Dat zit zo.

In opdracht van de Raad voor de Rechtspraak lieten de rechters (in 2003) onderzoek doen naar de kennis van het recht bij rechtbankverslaggevers.

Driewerf dikke oef…

Lees en huiver:

De helft van alle rechtbankverslaggevers begrijpt niet wat er tijdens een rechtszaak wordt gezegd. Driekwart van de journalisten begrijpt het vonnis ook niet. Rechtbankverslaggeving is volgens het onderzoek vaak tendentieus, te kort of simpel onjuist. Met name televisieverslaggevers zouden het verschil niet kennen tussen een officier van justitie en een rechter. Volgens de persrechters beschikken verslaggevers over te weinig juridische kennis om een goede vertaalslag te maken naar het publiek…

Toe maar…

In eerste instantie schrok ik van de conclusies van dit rapport.

Maar aan de andere kant verbaast het me eigenlijk ook weer niet.

Ik denk namelijk dat het rapport iets over het hoofd ziet.

Er zijn nauwelijks echte rechtbankverslaggevers meer. Veelal stuurt de redactie een journalist ‘die wel eens vaker wat aan misdaad doet’ naar de rechtbank. Maak er maar een mooi stukkie van, jongen.

Tsja.

Mijn collega Rob Zijlstra (sinds 2004) en ik (sinds 2002) zijn echte rechtbankverslaggevers. Wij volgen in het hoogseizoen vrijwel dagelijks en exclusief rechtszaken. Bij de wat grotere zaken schuiven landelijke en regionale collega’s soms aan. Vrijwel altijd generalisten, zelden specialisten.

Begrijp me goed:

Ik zeg niet dat generalisten geen rechtszaak kunnen verslaan. Dat kan best. Je hoeft helemaal geen jurist te zijn om een rechtszaak te snappen. 

Maar generalisten zullen het wel lastig vinden om in die brij van urenlang uitgesproken woorden de echte kern te pakken. En belangrijker nog: het is zonder ervaring en kennis niet gemakkelijk om een rechtszaak te duiden. Om zin en onzin te scheiden. Of om bijvoorbeeld echt kritisch te zijn op het Openbaar Ministerie of het door de politie in elkaar gezette strafdossier.

Je hebt naar mijn bescheiden mening nu eenmaal een fors aantal rechtszaken nodig om die duiding te kunnen geven. Om in te zien dat een werkstraf soms een passende straf is of dat het logisch en goed is om ook rekening te houden met de dader en zijn problemen. Of om door te hebben dat slachtoffers ook een belang hebben en daardoor net zo goed kunnen liegen alsof het gedrukt staat.

Het helpt als je duizenden rechtszaken en vonnissen ‘in’ je hoofd hebt om zaken in perspectief te kunnen plaatsen. Dan weet je dat de ene verkrachting de andere niet is en dat er soms best begrip op te brengen is voor geweld. Of dat een officier ook op moet komen voor de belangen van de dader.

Te vaak zie ik in de stukjes van collega’s tussen de regels door een soort verontwaardigde ondertoon. Of iets van ongeloof over een juridisch logische constructie. Te vaak zie ik dat journalisten geen enkele rekening houden met het altijd aanwezige verschil tussen de waarheid (hoe is het werkelijk gegaan) en de juridische waarheid (wat kunnen we in alle redelijkheid en op een wettelijke basis bewijzen).

Ik zal het hier maar niet hebben over de strikt juridische fouten. Zo zag ik laatst in de Telegraaf de kop: Moord overblijopa lijkt opzet. Ook altijd een mooie: Moord met voorbedachte raad. 

De duiding niet kunnen geven omdat de kennis ontbreekt.

Het is logisch.

Maar niet juist.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *