Sjoemelende advocaten

 

Als rechtbankverslaggever heb je een beetje bijzondere band met advocaten.

Omdat verdachten meestal vanuit de cel naar de rechtbank komen en rechters niet rechtstreeks te benaderen zijn, moet je voor aanvullende informatie over een rechtszaak bij de advocaten zijn.

Er zijn niet zoveel advocaten die om antwoorden verlegen zitten.

Maar het is niet alleen de informatie die het hem doet. Advocaten zijn hard nodig om tegenwicht te bieden aan het geweld van het Openbaar Ministerie en het machtsblok van de rechtbank.

Op de een of andere manier overlappen de functies van de advocaat daar die van de journalist. Ook wij worden geacht justitie en de rechtbank kritisch te volgen.  

Soms lijkt het dan ook een beetje of we samen optrekken tegen het systeem. Sterker nog: er zijn advocaten die bij mij thuis over de vloer komen. Anderen zie ik vaker dan mijn eigen vriendin. Dat zie ik met een rechter of officier van justitie nog niet zo snel gebeuren.

Deze hele gang van zaken is onvermijdelijk als je jaar in jaar uit hetzelfde werkgebied hebt, maar ergens schuilt er ook een potentieel probleem in.

Als journalist dien je altijd kritisch te blijven. Op alle deelnemers in het proces, dus ook op de advocatuur. Het gevaar van een al te goede verstandhouding is altijd dat je kritisch vermogen minder is. Geluidsoverlast van die vriendelijke buurman is altijd minder erg dan die takke-house-herrie van die onbekende kerel aan de overkant.

Deze week maakte ik een radio-berichtje over een sjoemelende advocaat. De beste man mag twee maanden zijn werk niet meer doen omdat hij onder een andere naam door de overheid gefinancieerde rechtsbijstand had aangevraagd. Op die manier kon hij meer zaken behandelen dan de maximaal door de eigen Orde toegestane 250 per jaar.

Mag niet. Kan niet. Dus schorsing. Dus aandacht in de media.

Mijn berichtje voor RTV Noord was kort en zonder vermelding van naam en toenaam. Een advocaat uit de stad Groningen. Meer niet.

Pas later realiseerde ik mij dat ik eigenlijk automatisch overging tot het anonimiseren van het voorval.

En dat is best gek.

Deed ik dat omdat de advocatuur en de pers soms op een lijn zit? Dat we elkaar soms nodig hebben?

Uiteindelijk denk ik dat ik in dit geval de advocaat en zijn kantoor niet bewust uit de wind heb gehouden. De ‘fraude’ van de advocaat lijkt een beetje op een papieren incident, waar clienten waarschijnlijk niet de dupe van zijn geworden. Dat kleurt de ernst van de zaak en maakt de noodzaak tot het oprichten van een journalistieke schandpaal minder groot.

Daarnaast kiezen wij als journalistiek vaker voor anonimisering. Zo kan ik me herinneren een specialist van het UMCG ooit in bescherming te hebben genomen toen hij voor moest komen. Publicatie van zijn gedrag zou onmiddelijk ontslag tot gevolg hebben gehad. Een extra straf waarvoor ik geen verantwoording wil dragen.

De rechtbankverslaggeverij is sowieso terughoudend. We proberen info niet herleidbaar te maken tot een individueel persoon. Soms lukt dat, soms niet. Een magistraat die opzichtig in de fout gaat en daarna een waar media-offensief in zet om zich te verschonen, kan niet meer rekenen op anonimiteit.

Uiteindelijk neem ik het me zelf niet kwalijk om in het geval van de advocaat geen naam en toenaam te hebben genoemd. Moet je voor dergelijk gesjoemel een heel advocatenbureau te kijk zetten?

Maar het heeft me wel aan het denken gezet. Hoe kritisch is de rechtbankverslaggever eigenlijk op de advocatuur? Op de mannen en vrouwen waar heel wat verdachten zo afhankelijk van zijn?

Ik denk dat ik volgende week maar eens op zoek ga naar de cijfers achter de schorsingen. Hoeveel advocaten worden er jaarlijks op de vingers getikt, hoe lang moeten ze aan de zijlijn toekijken en waarvoor eigenlijk?

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *