Straf van de rechtbankverslaggevers

 

 Ik heb ooit eens geschreven over een kapper in Bedum. De man werd verdacht van het misbruiken van enkele personeelsleden. Hij werd schuldig bevonden.

Niet veel later pleegde hij zelfmoord.

Rechtbankverslaggevers zijn soms in de gelegenheid om een forse straf uit te delen aan daders. Door te publiceren wat voorheen alleen in kleine kring (of helemaal niet) bekend was.

Journalisten worden sowieso nog wel eens gezien als vervelende horzels. Mensen die zomaar alles publiceren zonder na te denken over de gevolgen. Soms is dat inderdaad zo.

Maar soms ook niet. Ik zit zelf regelmatig in een spagaat in mijn hoofd. Aan de ene kant is het mijn taak om zaken te publiceren die van belang zijn, aan de andere kant realiseer ik me ook dat publicatie van een rechtszaak soms een ergere straf is (of kan zijn) dan een vonnis.

Zo heb ik ooit de (respectabele) functie (arts/specialist) van een dader niet genoemd in de krant, omdat ik wist dat de man daardoor subiet werkloos zou worden. Een andere keer heb ik de functie (cardioloog) juist wel genoemd, omdat ik vond dat het gedrag van de man (met een slok op door de binnenstad rijden, op een fietspad en met zijn lichten flitsend naar ‘hinderlijke’ fietsers) op de een of andere manier verband hield met zijn functie. Ergens verwacht ik niet van een cardioloog dat hij dronken door de stad gaat, wellicht omdat ik de man bij een noodoproep nuchter aan mijn bed wil hebben (waarschijnlijk lopen er nu twee artsen rond in Groningen die mij om uiteenlopende redenen wel eens op de operatietafel willen hebben…)

Een andere keer werd mij verzocht niet te publiceren omdat de indirecte slachtoffers in een zedenzaak (nog) niet op de hoogte waren van hun verschrikkelijke herkomst. Om de slachtoffers te beschermen, bleven wij van de pers weg. Het is een keuze.

 Maar het kan ook anders. Ooit maakte ik een rechtszaak mee over een bekende oud-wethouder in de stad Groningen. De beste man was in een diep dal terechtgekomen en verdween soms in de fles. Om vervolgens met zijn auto de kinderen van de creche te halen. Ik vond zijn oude publieke functie de moeite van het vermelden waard, de eindredactie niet. Niet alles wat een journalist weet, komt in de krant.

Op weer een andere dag vroeg een advocaat aan mij of ik weg wilde blijven bij een rechtszaak over kinderporno, omdat de verdachte anders ‘op zeker’ zelfmoord zou plegen. Ik gehoorzaamde, omdat ik toen dacht dat de man het werkelijk zou doen en omdat de advocaat te vertrouwen was (en is).  Bovendien zag (en zie) ik niet de noodzaak om ELKE rechtszaak over kinderporno te volgen. Ze komen regelmatig voorbij. De aandacht voor het duistere fenomeen blijft.

Op een slechte dag was er ook een reden om wel te gaan. De kapper uit Bedum stond terecht voor het seksueel misbruik van zijn (naar ik meen) stagiaires. Publicatie volgde in de krant en op Radio Noord. ‘Een kapper uit Bedum’, dat was bepaald niet het toonbeeld van anonimiteit. Niet veel later pleegde de kapper zelfmoord. Via via kwam ons ter ore dat er wellicht sprake zou kunnen zijn van problemen (mede) door de publicaties, al werd dat (mij in ieder geval) nooit echt duidelijk. Het vage gerucht alleen was me al erg genoeg. Ik had ook niet echt de behoefte om uit te zoeken wat wellicht vrij belastend had kunnen zijn.

Ik geef onmiddelijk toe dat al deze stellingen open staan voor discussie, maar het geeft wel aan dat ik als journalist wel degelijk nadenk over de gevolgen van publicatie. Het is toch, zonder er onnodig gewichtig over te willen doen, een verantwoordelijkheid.

Een zelfmoord, van wie dan ook, zet je toch aan het denken.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *