De sociale recherche in Groningen ging voortvarend van start.
Omdat een stel van 41 en 40 jaar tussen 2006 en 2010 fraude zou hebben gepleegd. Met een bijstandsuitkering.
En dat mag niet.
Het stel liet de uitkeringsinstantie weten dat ze allebei in een ander huis woonden. Om te slapen, te eten en te verpozen. En dat ze dus allebei een alleenstaande uitkering nodig hadden.
En die kregen ze.
Tot er een interne fraudemelding opdook. Van een werkcoach die naar binnen gluurde en zag dat mevrouw wel erg veel post had liggen achter de deur.
Veel post achter de deur is niet netjes. En dus mocht de sociale recherche los.
Er werd gezocht op Hyves. Familie en omwonenden werden verhoord en rechercheurs schreven op dat ze in hun observatieperiode wel dode plantjes en spinnenwebben hadden zien staan, maar de vrouw nooit.
Een analyse van pingedrag, waterverbruik, gasverbruik en de energierekening volgde. De vriendin van de vrouw werd verhoord. En toen dat verhaal wat raar in de oren klonk, moesten ook haar ouders er aan geloven.
De sociale recherche heeft Snowden niet nodig om aan info te komen.
Het was duidelijk. Volgens de recherche kon met het onderzoek gesteld worden dat de vrouw helemaal niet in haar eigen woning was, maar bij haar partner. En dat ze dus ten onrechte allebei een uitkering voor alleenstaanden ontvingen.
Zaak gesloten. Afstraffen die handel. We zijn Gekke Henkie nie.
Tot de rechter tussenbeide kwam. Omdat we nu eenmaal met zijn allen de afspraak hebben gemaakt dat een rechter ook nog even dient te kijken naar een dossier van de overheid.
Ergens hadden we ooit het idee dat de overheid misschien ook nog wel eens af en toe zo nu en dan gecontroleerd dient te worden. Niet dat we de overheid niet vertrouwen. Wie niets verkeerd doet, hoeft toch niets te vrezen?
Maar je weet maar nooit.
En dus was het de beurt aan de rechter. Die niet onder de indruk was van het onderzoek van de recherche. Natuurlijk. Er zijn aanwijzingen dat de vrouw niet altijd thuis was. Maar staat dat in de wet? Moet een mens altijd thuis zijn?
En waar was ze dan? Wat blijkt dan uit de verklaringen?
Het volgende:
De vrouw in kwestie zegt dat ze inderdaad niet altijd thuis was. Dat ze een periode is gevlucht. Voor huiselijk geweld. En dat de plantjes daarom wat minder verzorging kregen. En dat ze inderdaad soms bij haar parner was in zijn huis. Inderdaad. Omdat haar kinderen daar ook waren. Ouders hebben de neiging om zo nu en dan de behoefte te hebben om zo af en toe hun kinderen te zien.
En dus moet de rechter gaan wegen. De inspanningen van de recherche tegenover de verklaringen van de vrouw. En dat pakt op een bijzondere manier gunstig uit voor de vrouw.
De rechter ziet inderdaad lichte aanwijzingen dat ze misschien wel ergens anders woonde. Het waterverbruik was opvallend laag. Maar hoe kan het dan toch dat er wel genoeg gas en licht werd verbruikt? En waar is het bewijs dat de vrouw daadwerkelijk bij haar partner zat? Waar is dat onderzoek?
Dat werd snel duidelijk. Het is er niet. De recherche heeft geen onderzoek gedaan naar het adres van de man. Nul. Niets. Nada. Noppes. Geen glurende blikken langs de vitrage. Geen oogjes door de brievenbus op zoek naar stapeltjes post. Geen mannen in regenjassen die op Hyves zoeken naar krabbels.
Helemaal niets.
Soms schrijf je als journalist op dat de sociale recherche een uitgebreid onderzoek heeft gedaan.
En weet je dat de lezer in zijn hoofd daar soms meteen het woord zorgvuldig bij plakt.