En ineens was daar die bom.
Op zomaar een zomerdag. Ergens in een middelgrote stad in Nederland.
Met onschuldige slachtoffers. Wanhopige nabestaanden. Schreeuwende krantenkoppen. Kamervragen.
Hoe heeft dit kunnen gebeuren? In Nederland nog wel!
De dader blijkt een ex-tbs’er. Al jaren op vrije voeten. Met wisselend resultaat.
De laatste tijd ging het snel bergafwaarts. Hij zag en hoorde dingen die er niet zijn.
De somberheid sloeg toe. Angst. Haat.
En hij wist het.
Hij was niet meer te vertrouwen. Niet met andere mensen. Niet op straat.
Opnieuw verdween hij in zijn donkere fantasie.
Alphen aan den Rijn kwam voorbij. Vreselijk vond hij het. Voor zijn gevoel. Maar zijn fantasie dacht daar anders over.
En zo moeilijk is het nu ook weer niet om slachtoffers te maken. Of een bom.
Boem.
Tijdens het onderzoek naar de bomaanslag in de middelgrote stad in Nederland stuit de politie op brieven. Op verhalen waar de man tot in detail beschrijft hoe hij zich voor de aanslag heeft gevoeld. Dat hij voor zijn gevoel niet de aandacht en de hulp kreeg waar hij zo wanhopig naar op zoek was. Dat hij zo graag opgenomen wilde worden.
Het was notabene wat ze hem ooit in de tbs-kliniek hadden geleerd. Dat je hulp moet zoeken als je voelt dat het mis kan gaan.
Maar wat als je week in week uit schreeuwt om hulp. En er niemand echt luistert?
De overheid gaat na de bomaanslag op zoek naar antwoorden. Omdat de politiek dat eist.
Wat als de brieven eerder waren gevonden? Wat als iemand ergens de brieven had kunnen lezen? Zou er dan adequaat zijn ingegrepen?
Het lijkt wijsheid achteraf.
Maar wat als blijkt dat de overheid de brieven wel degelijk heeft gehad? Wat als de hulpverlening wel op de hoogte was?
En wat als een journalist mee heeft kunnen lezen?