Vrijheids-extremisme

 

Ik word altijd opstandig als ik een nieuwe lichting burger- en internetjournalisten hoor beweren dat ze alles mogen zeggen en alles mogen publiceren. En dat ze alleen achteraf gecorrigeerd wensen te worden. Door een rechter.

‘Ik schrijf wat ik wil, ja!’

Dat klinkt natuurlijk erg stoer. En enorm vrij. Je zou het ook een soort puberaal uitoefenen van macht kunnen noemen. Kijk mij eens belang hechten aan het vrije woord. Om vervolgens bij de minste of geringste weerstand dekking te zoeken achter de in Nederland inmiddels meer dan heilig geworden ‘vrijheid van meningsuiting’.

Ik ervaar als rechtbankverslaggever wekelijks dat de vrijheid van meningsuiting geen ‘onderduikrecht’ is.

Het is misschien voor de mondig schreeuwende Nederlander moeilijk te accepteren, maar de vrijheid om je mening te uiten wordt beperkt door een groot aantal wetten en verdragen. De grondwet, universele verklaring van de rechten van de mens, EVRM, IVUR, en niet in de laatste plaats het strafrecht. 

Nu kun je dit natuurlijk zien als een dode letter in de wet. Ook dat schijnt tegenwoordig in de mode te zijn. De wet is volgens sommige mensen opgeslagen in stoffige boeken in een ivoren toren en kijkt nooit naar buiten. Een onzinnige en wat wereldvreemde gedachte. Er worden as we speak Nederlanders op volstrekt logische gronden veroordeeld omdat ze hun mening wilden uiten. Verbaal of op het internet. Belediging, laster, smaad, bedreiging en het overkoepelende artikel 285b. Stalking. Aantasting van persoonlijke levenssfeer. Misdrijf tegen de persoonlijke vrijheid.

Allemaal strafbare feiten en meestal is de veroordeling een volstrekt logisch gevolg van asociaal handelen. Van de mondelinge verharding in de maatschappij waar we nu zo graag en populistisch tegen ten strijde trekken als het ineens omslaat in fysiek geweld. Ik moet de eerste zelfbenoemde internetvrijheidsstrijder nog tekeer horen gaan tegen deze veroordelingen.

De letter van de wet is zo dood nog niet. Op het internet zeggen dat je ‘geile ex-vriendin’ wel in is voor sex met vreemde mannen en dat ze graag nu gebeld wil worden op 06-zoveel, zou je kunnen scharen onder vrijheid van meningsuiting, maar ik denk dat iedereen wel door heeft dat dit een vrijheid is die niemand graag toestaat.

En een gezinsvoogd een nazi en een kinderhandelaar noemen en zijn pasfoto en volledige naam afdrukken op een weblog ‘omdat dat nu eenmaal mijn mening is’. Is dat vrijheid?  Om maar te zwijgen van het afdrukken van de verkeerde foto van een verdachte. Vrijheden zijn niets waard als je er geen verantwoordelijkheid voor neemt.

Rechtbankverslaggevers krijgen met enige regelmaat te maken met dat verband. Wat gebeurt er eigenlijk als ik de volledige naam van een betrokkene in een rechterlijke procedure noem? Wat als ik specifiek zijn bedrijf noem of melding maak van het piepkleine dorpje waar hij woont? Wat als ik degene ben die in de krant de kinderen van een verdachte duidelijk maak dat ze eigenlijk de kinderen van hun opa zijn?

Als journalist hecht ik belachelijk veel waarde aan het vrije woord. Maar dat wil niet zeggen dat je alles maar moet publiceren. Publiceren begint niet bij vrijheid van meningsuiting, maar bij eigen verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid om te checken of iets wel klopt. Om met context en wederhoor vooringenomenheid en partijdigheid te tackelen. En vooral om stil staan bij de gevolgen van je publicatie.

De rechtspraak is openbaar. Wat ik hoor, dat mag ik gebruiken. Maar dat betekent nog niet dat ik het ook doe. Omdat ik naast de wet een andere verantwoordelijkheid heb. De verantwoordelijkheid om een ander waar nodig te beschermen tegen de willekeur van derden. Om als journalist juist niet de eerste te zijn om kinderen te vertellen dat hun opa eigenlijk hun vader is. De jas van aanklager, rechter en beul staat mij niet. 

De journalistieke verantwoordelijkheid brengt met zich mee dat de persoonlijke levenssfeer van degene over wie wordt gepubliceerd, niet verder mag worden aangetast dan in het kader van een open berichtgeving nodig is… Er dient een afweging plaats te vinden tussen het belang van de betrokkene bij de bescherming van zijn privacy enerzijds en mogelijke belangen van derden en het maatschappelijke belang anderzijds (Bron:  Raad voor de Journalistiek)

Natuurlijk. Ik ben van de oude stempel. Het is niet langer de mode. Maar de serieuze journalistiek doet nog steeds elke dag aan zelfcensuur. En natuurlijk weet ik dat wat oud is, door het moderne ingehaald zal worden. De nieuwe journalistiek zal het ongetwijfeld anders doen of anders willen.

Maar dat betekent nog niet dat ik dat standpunt volg.

De totale vrijheid voor de wolf is wat mij betreft nog altijd de doodsteek voor het schaap.

En uiteindelijk gaat het er niet om wat je wel of niet mag. Maar wat je wel of niet doet.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *