Waarom het jeugdrecht niet gaat voor lange celstraffen

Nabestaanden van enkele gruwelijke misdrijven zijn een petitie gestart om de maximale celstraf voor jeugdige criminelen richting de vijf jaar te krijgen. Zij vinden de huidige maximale celstraf van twee jaar veel te weinig voor het leed dat nabestaanden is aangedaan. Dit verhaal gaat over de gedachte achter ‘lage’ celstraffen voor kinderdaders.

Laat ik beginnen met te stellen dat ik de roep van nabestaanden begrijp. Hen is onnoemelijk leed aangedaan, geen enkele straf lijkt dan rechtvaardig. Ze hebben dan ook alle recht om te strijden voor waar zij in geloven.

Dat gezegd hebbende: er valt nogal wat af te dingen op de wens om kinderdaders langer dan twee jaar in detentie te stoppen. Er zit namelijk een best wel logische gedachte achter de ‘opvoedingsstrategie’ van het jeugdrecht.

Allereerst maar even in grote lijnen hoe het jeugdstrafrecht werk. In principe hanteren we het jeugdstrafrecht voor 12 tot 18 jarigen. Dat is de algemene lijn. Voor 16 tot 23-jarigen kunnen we daar echter van afwijken. Als een 17-jarige bijvoorbeeld mentaal veel verder is in zijn ontwikkeling, kan het volwassenenstrafrecht gebruikt worden. Maar als een 22-jarige nog heel kinds is, dan kan een rechter ook nog kiezen voor het jeugdstrafrecht. Het gaat dus niet om de kalenderleeftijd, maar om de mentale leeftijd.

Het jeugdstrafrecht heeft wel eens anders in elkaar gezeten. Met forse celstraffen voor jeugdige daders. Heel lang geleden. Daar kwam verandering in toen de maatschappij doorkreeg dat het pedagogische aspect bij kinderen effectiever en rechtvaardiger is dan het kaal afstraffen. Langzaam maar zeker werden de lange celstraffen ingeruild voor betere alternatieven; behandeling, begeleiding, toezicht.

Bestrijding

Goed, dan de huidige situatie. De leeftijdscategorie 16 tot 23 jaar heeft in Nederland een relatief groot aandeel in de criminaliteit. De groep is verantwoordelijk voor grofweg 30% van alle delicten. De effectieve bestrijding van deze groep is dan ook van vrij groot belang.

En daar komt het jeugdrecht om de hoek kijken. Want in tegenstelling tot volwassenen, is de ontwikkeling van jongeren nog ‘in aanbouw’. Met een kalenderleeftijd van 20 jaar kan een brein nog best functioneren als dat van een beginnende puber. Eerst doen, dan denken. Impulsief. Niet nadenken over de gevolgen van je handelen. Bezwijken onder groepsdruk. Weinig zelfinzicht.

Dat heeft alles te maken met het puberbrein. Het is volop in ontwikkeling, waardoor pubers over het algemeen vrij zwart-wit denken, weinig oog voor nuance hebben, impulsief zijn en zich minder geremd voelen. Ze doen dingen waar ze pas later spijt van krijgen. Ouders hebben minder invloed. Pubers kiezen hun eigen weg en laten zich vaak veel gelegen liggen aan de mening en normen en waarden van de eigen vriendengroep. ‘Foute vrienden, foute acties’ is een veelgehoord ‘alibi’ van verdachten, maar niet geheel onterecht. Uit een studie in Rotterdam bleek bijvoorbeeld dat groepsgedrag een grote ‘motivator’ is van ongewenst gedrag.

Je kunt best ferm geloven in vergelding, maar de acties en gedragingen van een kind kun je simpelweg niet gelijkstellen aan dat van een volwassene. Iedere ouder met kinderen zal dat weten. Zoals iedere ouder van een puber ook weet dat straffen soms moet, maar zelden het gewenste effect heeft.

Je kunt al met al gerust een boel vraagtekens zetten bij de ‘bewuste opzet’ van veel jonge daders. Simpel gezegd zijn hun hersenen gewoon nog niet af. Met alle drempels die daar bij worden opgeworpen.

De vraag is natuurlijk hoe je effectief om kunt gaan met jonge daders. Ze zijn nog volop in ontwikkeling en daarom ook nog volop bij te sturen. Het misdrijf kan nooit meer ongedaan gemaakt worden, maar de kans op recidive van ernstig ongewenst gedrag is wel veel effectiever te bestrijden.

Heeft een nabestaande daar wat aan? Nee. Maar de maatschappij kan er wel veel aan hebben en dat is – of je het nu wil of niet – wel een zeer belangrijke pijler van de rechtspraak.

De petitie van de nabestaanden richt zich vooral op de lage celstraffen voor daders van ernstige misdrijven, zoals moord. Voor 16 en 17-jarige daders is dat 2 jaar jeugddetentie en voor 12 tot 15-jarige daders is dat 1 jaar jeugddetentie.

Behandeling

Ik kan mij voorstellen dat mensen boos worden als ze deze straffen voorbij zien komen. Wat vaak vergeten wordt echter is dat de jeugddetentie niet het hele verhaal is. Bij ernstige misdrijven legt een rechter doorgaans naast de ‘kale’ detentie behandeling op, bijvoorbeeld in de vorm van een PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen).

In de volksmond wordt dit ook wel de jeugdtbs genoemd, een gedwongen verblijf in een kliniek. Een dergelijke maatregel kan maximaal zeven jaar duren en ook nog eens omgezet worden in een volwassen-tbs als de kans op recidive nog steeds aanwezig is.

Daar kun je van alles van vinden, maar in een dergelijk scenario kan de ‘kinddader’ langer uit de samenleving zijn dan de gemiddelde celstraf voor doodslag en moord bij een volwassen dader.

Kneedbaar brein

Het voorstel van nabestaanden om een kinddader maximaal te kunnen bestraffen met vijf jaar jeugddetentie heeft ook een ander belangrijk nadeel. Hoewel ook jeugddetentie een zekere behandeling kent, is de inzet toch minder gericht op de specifieke behandelbehoeften van een kinddader.

Als een dergelijke dader op 17-jarige leeftijd eerst 5 jaar min of meer kaal moet zitten, dan begint de noodzakelijke specialistische behandeling pas rond zijn 22ste levensjaar. In dat geval mis je een zeer groot deel van de kneedbare jaren van het minderjarige brein en maak je de kans op recidive niet bepaald kleiner.

Kinderrechter

Kinderrechter Susanne Tempel liet zich gisteren in het Algemeen Dagblad ook uit over de roep om zwaardere straffen. Zij gaf aan in 80 tot 90 procent van de ‘ernstige gevallen’ naast jeugddetentie een behandeling op te leggen. ,,Gebleken is dat opsluiten voor niemand goed is, voor minderjarigen al helemaal niet. Het doet wat met je als persoon. Bij detentie kun je streepjes zetten. ‘Ik moet zo veel keer meewerken en ik hou mijn mond en dan ben ik er’. Maar de PIJ-maatregel eindigt pas, als er resultaat is behaald. Het is in iemands belang om mee te werken. Dat is het grote voordeel.”

De grote vraag is dus welke kant de politiek op wil. Als je kiest voor vergelding, dan is een celstraf van 1 of 2 jaar voor een ernstig delict nogal aan de magere kant. Maar die keuze is wel een keuze voor de wraak.

Voor nabestaanden is dat een zeer verdedigbare keuze, maar voor de politiek wellicht wat mager. Als je gelooft dat rechtspraak een passend antwoord kan verschaffen op het doden van een mens, dan kun je kiezen voor lange celstraffen. Als je meent dat rechtspraak nooit een dergelijk passend antwoord kan hebben, dan is het wellicht verstandiger om nadrukkelijker te kijken naar de toekomstige problemen voor een samenleving.

In dat laatste geval is de keuze om grote schade te voorkomen in de toekomst wellicht een beter idee.

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt me ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -
Delen