Hij zat al een uur tegenover de rechtbank. Bedeesd. Rustig. Bedachtzaam formulerend op vragen waar hij helemaal geen antwoord op had.
Honderdtwintig kilo. Twee meter in het vierkant. Enorme handen. Direct aangevoerd vanuit een streng beveiligde tbs-kliniek in Nederland.
Het Beest van Appingedam. Zo werd hij na zijn arrestatie genoemd. Een mens met beweerdelijk de eigenschappen van een beest: koud. Zonder geweten. Een roofdier verantwoordelijk voor onnoemelijk veel leed.
Ik keek naar hem en wist wat hij jaren geleden had gedaan. Mijn geest maakte van hem probleemloos een monster. Maar mijn ogen zagen een kind. In een enorm mannenlijf. Een kind dat in de rechtszaal langzaam brak en met een snik in zijn stem vertelde dat hij nooit gezien is in zijn leven. Nooit serieus genomen.
Dat hij in de tbs-kliniek een behandelaar had gevonden die hem accepteerde zoals hij was. Ondanks zijn fouten. Ondanks zijn agressie. Iemand die hem niet in de steek liet op de momenten dat hij zichzelf niet was.
Het Beest sprak. En brak. Moest huilen toen hij vertelde dat er eindelijk iemand was die hem wel zag. Die hem wel serieus nam. Die ervoor zou zorgen dat zijn tomeloze agressie misschien wel voorbij zou gaan. Ooit. Later in zijn leven.
Ik bleef naar de man kijken. Zag hoe hij met zijn enorme handen de tranen uit zijn ogen probeerde te halen. En vroeg me af waar hij aan dacht toen hij een mes in de buik van zijn schoonvader stak. Toen hij met het mes het leven van zijn schoonmoeder uit haar joeg. Toen hij veertien keer op zijn 23-jarige ex in stak terwijl zij hun vijf maanden oude zoontje op haar arm had.
Waar dacht hij aan? Hoe ver moet het geweld in je oplaaien om de moeder van je eigen kind in zijn aanwezigheid af te slachten? Om te merken dat je ook hem pijn doet? Wat bezielt je? Waarom pak je het kind af van de stervende moeder en spring je met hem in het koude water van een diep kanaal?
Antwoorden op vragen zijn soms pijnlijker dan wij voor onszelf toe durven te geven. Omdat het verleidelijk is om te denken dat sommige mensen nu eenmaal beesten zijn die we op moeten sluiten om ze blijvend te kunnen temmen.
Maar zou het kunnen dat een leven lang niet gezien worden van mensen beesten maakt? Zou het beest in ons altijd op de achtergrond sluimeren?
Klaar om er uit te springen?