Afscheid van de snelle dagbladjournalistiek

Begin november heb ik in een gesprek met de hoofdredactie van het Algemeen Dagblad mijn ‘contract’ opgezegd. Hoewel er meerdere redenen waren, is het ook een afscheid van een vorm van journalistiek waar ik mij twintig jaar lang mee bezig heb gehouden. Omdat ik mij er nu niet meer in thuis voel. Het vuur is weg.

Voor de duidelijkheid: ik ga niet stoppen met journalistiek. Integendeel zelfs. En het is hier ook niet mijn bedoeling om de nieuwsjournalistiek af te kraken. Nederland kent een boel goede journalisten en die doen integer werk dat buitengewoon belangrijk is.

En toch ben ik er klaar mee.

De hedendaagse dagbladjournalistiek is te vaak een sneeuwbal. Ergens vindt een journalist een incident, een deel van de criminelen knipt bijvoorbeeld de enkelband door, iemand beweert dat allochtonen heel vaak besmet worden met corona en de IC’s massaal overspoelen. Asielzoekers plegen veel moorden.

Sneeuwbal

Dat balletje begint te rollen op een besneeuwde berghelling. Andere journalisten zien het bewegen, geven er met nieuwe verhalen een harde schop tegen en de bal dendert als een enorme sneeuwmassa naar beneden. Uiteindelijk spat de gewichtige sneeuwmassa in de vallei uit elkaar en buitelen bestuurders in het dorp over elkaar heen om de ophef van commentaar te voorzien, driftig wapperend met de krant.

Wie is verantwoordelijk voor die enorme lading sneeuw? Hoe kunnen we in de toekomst voorkomen dat sneeuw het dorp bereikt? Dit is een ramp! Er moeten koppen rollen! Wetten aangepast!

Te weinig mensen willen nog weten wat er nu wezenlijk in de kern in de sneeuwbal aanwezig was. Klopt het wel? Was de ophef terecht? Waar begon dit mee? En vooral: wat blijft er nog kleven aan de enorme sneeuwbal als je met wat meer afstand en beschouwing kijkt naar de feiten?

Beleving

Ik weet heel goed dat dit verhaal gaat over mijn persoonlijke beleving van de journalistiek. En dat mijn insteek wordt gekleurd door twintig jaar ervaring, opgebouwde frustratie en het gegeven dat ik geen twintig meer ben. De echt harde dagelijkse nieuwsjournalistiek is vaak het werk van wat jongere en tot op het bot gedreven journalisten. Die met volle overtuiging en passie overal een verhaal in zien.

Soms ook als er geen verhaal is.

De journalistiek heeft die jonge gasten absoluut hard nodig. Maar ik ben die passie en drive voor het snelle werk kwijt.

Nuance

De afgelopen jaren gebeurde het steeds vaker dat ik een verhaal zag en dacht: volgens mij zit dat anders. Genuanceerder. Die enkelbanden die doorgeknipt worden; hoe groot is dat probleem? Die allochtonen die zo snel besmet worden, daar zit een verhaal achter. En klopt het wel? Moordende asielzoekers? Lijkt mij heel sterk.

Ik ga hier zeker niet beweren dat ik de enige journalist ben die dat ziet. Het journalistieke veld is veel breder en divers dan de grote landelijke populaire dagbladen. Er worden wel degelijk goede achtergrondverhalen gemaakt. Ook door de grotere jongens.

Feit blijft echter dat we door het enorme bereik online steeds hijgeriger zijn geworden en van ophef naar ophef springen. Omdat alles snel moet en omdat je bereik vooral bereikt met pakkende koppen. Inhoudelijk sterke verhalen verdwijnen sneller van de pagina dan sneeuw onder een gasbrander.

Het schreeuwerige overheerst, de nuance wordt eruit geperst. Een correctie op eerder gepubliceerde ‘schandalen’ komt pas dagen later klein terug op een niet prominente plek. Of gewoon helemaal niet.

Is dat nog journalistiek? Of is het gewoon een kwestie van de grootste willen zijn? Om zo data te vergaren?

Flexibele schil

Maar er speelt meer bij mijn beslissing om de snelle dagbladjournalistiek te verlaten. Grote uitgevers zien dat de papieren krant langzaam maar zeker opdroogt. Ik ga niet beweren dat de krant geen bestaansrecht meer heeft, maar trouwe abonnees worden ouder en gaan dood. De jeugd is lastig of helemaal niet te bereiken. De grote krantenbedrijven zetten in op de transitie naar online. Onder meer met video en podcast.

En terecht.

Hierbij werken ze echter met de zogenaamde flexibele schil. Klinkt mooi, maar in normale mensentaal: jonge freelancers die zich de ballen uit de broek werken voor een bizar laag uurtarief (netto tien euro per uur komt voor en de pauze is voor eigen rekening) en weer op kunnen rotten als het bedrijf denkt dat het financieel gezien lastiger wordt. De voordelen van flexibiliteit zonder de lasten van een rechtvaardige betaling.

Pay peanuts, get monkeys.

Net van de opleiding af worden ze zonder noemenswaardige begeleiding in het diepe gegooid. Ze komen terecht in ploegendiensten, werken in het weekend, in de nacht en op feestdagen en hebben op enkele uitzonderingen na doorgaans geen noemenswaardig toekomstperspectief bij het bedrijf.

Tranen

De bazen en baasjes van het AD zullen het mogelijk liever vergeten, maar ik weet nog goed hoe een groep freelancers na lang en hard werken bot de deur uit werd gewerkt. Eén voor één op gesprek met de leiding. Ik zie nog voor mij hoe een goede collega met tranen in zijn ogen zijn laatste dienst af moest maken. Enkele maanden later werd er een nieuw blik goedkope freelancers opengetrokken omdat er behoefte was aan meer handjes…

Stuitend.

Ik weet niet of u het als lezer weet, maar ik weet wel dat een zeer grote nieuwssite in Nederland na een uur of vijf in de middag tot middernacht feitelijk in elkaar wordt gezet door twee of drie mensen.

Dat kun je met enige goede wil ‘effectief’ noemen. Je kunt ook zeggen dat de uitgever gewoon bewust een stevige onderbezetting in gang houdt. Dat (jonge) journalisten zich zwaar onderbetaald een mentale breuk werken en de wat oudere journalisten te vaak bezig zijn met sturen, corrigeren, problemen oplossen en gezeik ontvangen (en uitdelen, dat ook).

Passie

De afgelopen maanden heb ik met behoorlijk wat energie geprobeerd om bij die grote nieuwssite dingen te veranderen. In talloze gesprekken die soms behoorlijk uit de hand liepen, mede omdat ik tamelijk lastig in de omgang kan zijn en bazen en baasjes niet per definitie naar de mond praat. Maar ook omdat beloftes van de leiding soms gewoon hartstikke loos bleken.

Zalvende woorden om de kerk in het midden te houden.

Ik ben er ook eerlijk in. Mede door een tamelijk hectisch privéleven vol tegenslag en bedreigingen (waarbij ik er merendeels alleen voor stond) ben ik er te vaak en te lomp met gestrekt been ingegaan. Ik heb wel iets bereikt met die opstelling, maar het was niet genoeg en het leverde bij mij en anderen veel frustratie op.

Een grote muil hebben kan goed werken, maar het kan er ook voor zorgen dat je niet verder komt. En dan moet je je conclusies trekken.

1999

Het zit er dus bijna op en dat is prima. Ergens in 1999 schreef ik voor een regionale krant mijn eerste stukje (een nietszeggende eenkolommer en zo hoort het ook) en heb daarna in ruim twintig jaar tijd met veel plezier als freelancer voor diverse regionale en landelijke kranten nieuwsverhalen geschreven. Ook ik was zo trots als een pauw met een opening krant of een lange reportage over meerdere pagina’s. Ik heb voor de radio gewerkt en voor tijdschriften. En nee, ik was niet alleen rechtbankverslaggever.

Maar het vuur voor het harde, snelle nieuws is weg.

Ik erger mij aan verhalen of reportages die niet kloppen, eenzijdig zijn of geschreven door mensen die eigenlijk eerst hadden moeten beginnen met een eenkolommer. In die ergernis kun je blijven hangen, waardoor je een bittere, cynische, zure oude journalist wordt die alles zogenaamd beter weet (toch al een vervelende eigenschap van mij).

Maar je kunt met je grote muil ook voor jezelf  proberen te bewijzen dat het anders kan.

Ik blijf journalist, maar ik ga vooral proberen om het met mijn eigen verhalen te doen op mijn eigen websites. Verhalen waarvan ik meen dat ze de moeite waard zijn om te vertellen. Duidende verhalen, onderzoeksjournalistiek, persoonlijke verhalen, interviews met mensen waarvan ik meen dat ze iets zinnigs te vertellen hebben.

Hier en daar een column, mogelijk een podcast, een project hier en daar, live verslagen van rechtszaken. Mogelijk een samenwerking met fotografen en journalisten die ik respecteer om wat ze doen en wie ze zijn. Ik wil de vrijheid voelen om verhalen te maken die niet per definitie voor de massa zijn of een groot bereik nodig hebben.

En ik wil niet meer luisteren naar bazen en baasjes die het beter denken te weten, maar soms ook maar wat doen omdat ze nu eenmaal de status op papier hebben om wat te kunnen zeggen. Ook als het nergens op slaat.

Donatiemodel

Uiteraard moeten ook bij mij de rekeningen worden betaald. Ik heb twee donatiemodellen draaien (hier en daar) en die geven mij op dit moment genoeg donaties om redelijk van te kunnen leven. Of dat de komende maanden/jaren zo blijft is maar deels in mijn eigen handen. Wie geen meerwaarde weet te creëren, valt af. Zo simpel is het. En als je het echt goed wil doen, kost dat eerst gewoon geld.

Als mijn donateurs afhaken, dan droogt het op. Als ze blijven, dan kan ik doen wat ik graag wil doen.

Het is altijd spannend als een grote opdrachtgever wegvalt. Dat heb ik eerder ervaren. In tegenstelling tot wat sommige mensen denken (hallo sommige bazen bij het AD), heeft een freelancer behoorlijk wat kosten die niet door een CAO worden gedekt. Mijn vertrek bij het AD slaat een financieel gat, zo simpel is het ook.

Maar ik heb er vertrouwen in en verdomd veel zin om aan de slag te gaan.

Let’s go.

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

 

Verantwoording

In het begin van dit verhaal gebruik ik de term ‘contract’. Feitelijk is het een Overeenkomst van Opdracht. Maar dat is wat lastig uitleggen in een intro. Het is een freelance-contract waar rechten en plichten in staan. Zoals een opzegtermijn. Dat is ook de reden dat ik deze maand nog voor het AD werk. Ik focus mij hier erg op het freelancen, maar dat is waar mijn kennis zit. Ook mensen in vaste dienst hebben zo hun problemen. Er zullen vast mensen zijn die niet blij zijn met mijn kritische houding. So be it. Journalisten hebben soms lange tenen (ik soms ook) maar zijn er niet om vrienden te maken. Ik heb verder niet de illusie met dit verhaal compleet te zijn. Er zijn nog veel meer zaken uit te leggen en te vertellen, maar dan wordt het verhaal te lang. Ik kan wel zeggen dat ik de afgelopen 20 jaar heel wat gekke, stuitende en mooie dingen heb meegemaakt in de journalistiek. Ook daar zal ik de komende tijd gedoseerd over gaan schrijven. 

For the record: ik kijk niet om in wrok. Helemaal niet. Vijf jaar geleden kreeg ik de kans om op de toenmalige online-redactie van het AD te werken in Rotterdam en dat was in een periode dat ik in hele vervelende persoonlijke omstandigheden verkeerde. Voor die kans ben en blijf ik dankbaar.

Delen