De stille ‘aanslag’ op de Dam

Op 25 juli 2020 rijdt een man met zijn auto in op een menigte op de Dam in Amsterdam. Voetgangers moeten rennen voor hun leven, een vader kan zijn dochtertje en zichzelf nog net in veiligheid brengen door in een nis van een kerk te duiken. De kans is groot dat u dit verhaal niet kent. De roeptoeterkaravaan liet de Limburgse dader met rust.

De mens ziet de dingen soms niet voor wat ze zijn, maar voor waar ze voor kunnen worden gebruikt. Toen op 10 juni 2017 een automobilist in zijn donkergekleurde Peugeot op voetgangers (waaronder Israëlische toeristen) inreed bij het Centraal Station in Amsterdam, was Nederland te klein. Mede door de afkomst van de ‘dader’, duidelijk geworden nadat een agent die informatie had gelekt, ontstond er een storm van verontwaardiging. Het openlijk racistische haatblog De Dagelijkse Standaard (DDS) publiceerde zelfs trots de volledige naam van de verdachte.

Hij heet geen Kees of Jan.

Maar het kon nog erger. Maandenlang oreerde schrijver Leon de Winter dat het een aanslag was, ook al spraken betrokkenen, de politie en het Openbaar Ministerie dit tegen. Hij was naar eigen zeggen een groot complot op het spoor.

De Winter gebruikte een simpele, maar gevaarlijke en bovendien onware logica: ‘automobilisten rijden niet per ongeluk op mensen in’. Dat gebeurt volgens het orakel van de Telegraaf nooit, dus moet het wel een aanslag zijn.

De banale werkelijkheid werd stelselmatig genegeerd: de ‘dader’ was een diabetespatiënt, zijn bloedsuikerspiegel was zo laag dat hij niet eens wist wat hij deed. Uit meerdere medische rapporten van deskundigen bleek dat de man onwel was geworden. Ook bepaald geen zeldzaamheid in Nederland, dit komt vaker voor.

De Dam

Terug naar dinsdag 16 maart 2021. Op die dag moet de 20-jarige F.B. zich melden bij de rechtbank in Amsterdam. De jonge man uit Limburg staat terecht voor meerdere pogingen tot doodslag op voetgangers en fietsers op de Dam in Amsterdam. In de pers was het incident kort neergezet als ‘gevaarlijk rijgedrag in het centrum’.

Het is rustig in de rechtszaal, ik ben de enige journalist aan de perstafel. Gezien de stelligheid waarmee onder meer Leon de Winter beweert dat automobilisten niet per ongeluk inrijden op voetgangers én de eerdere heksenjacht van de altijd goed geïnformeerde (kuch) GeenStijl en DDS op de suikerpatiënt met buitenlandse roots, had ik op zijn minst wat meer belangstelling verwacht.

Maar De Winter is nergens te bekennen en ook GeenStijl en DDS laten het afweten. Als de jonge verdachte de rechtszaal in loopt en gaat zitten, vraag ik mij af of dat misschien iets te maken heeft met zijn uiterlijk en afkomst.

Voor mij zit een 20-jarige man, die net zo makkelijk voor 15 jaar jong versleten kan worden. Een blanke jongen, met een zalvend zuidelijk accent en een wat slaperig voorkomen. Aan de hand van zijn wat warrig zittende haren zou je kunnen denken dat hij in afwachting van zijn zaak nog even een paar uurtjes in het cellenblok heeft geslapen.

Apart

Het verhaal van de jonge ‘aanslagpleger’ is een apart verhaal. Op 25 juli 2020 besluit hij met een vriend vanuit Limburg naar de hoofdstad af te reizen voor een feest. Onderweg verbruikt hij uit twee grote lachgastanks (met een geschatte capaciteit van 1000 ballonnetje) zeker twintig tot dertig ballonnetjes lachgas. Ergens in de tijd krijgt het Limburgse duo ruzie en eenmaal in Amsterdam escaleert het. De vriend stapt uit en gaat naar het feest, B. besluit om weer terug naar huis te rijden.

Omdat hij niet goed bekend is in Amsterdam en zijn leeggelopen mobiele telefoon nog aan de lader ligt, rijdt hij op goed geluk in de richting van het zuiden. Wat er op dat moment wel of niet door zijn niet bijster heldere hoofd gaat zal voor altijd onduidelijk blijven, maar na enige tijd ziet B. tot zijn schrik dat hij in de buurt van de Dam rijdt.

Als hij tramrails ziet en door heeft dat auto’s in deze omgeving niet zijn toegestaan, slaat de paniek naar eigen zeggen toe. ‘Ik zag overal die tramsporen en wilde alleen maar weg, naar een rustig plekje, het was vooral angst’.

Beelden

Op beelden van bewakingscamera’s is te zien dat de donkere BMW van B. met behoorlijke snelheid een bocht uit komt, naar rechts uitwijkt over een fietspad en vervolgens de stoep meeneemt en twee verkeersborden. Iets verderop rijdt hij zonder te remmen in de richting van een zebrapad, waar tientallen mensen lopen.

Een andere camera pikt het beeld op van voetgangers en fietsers die ineens in paniek maken dat ze wegkomen. Niet zo gek, want al snel komt de BMW van B. het beeld in rijden. Op de beelden is niet te zien dat een vader zijn dochtertje snel in veiligheid brengt door samen in een nis van de Nieuwe Kerk te duiken.

Vader: ‘Ik stond op de stoep om over te steken en zag dat de BMW op mij afkwam. Ik zag dat hij gas bij gaf, het rechtervoorwiel hing min of meer los. Ik ben in een nisje van de kerk gedoken. Als ik dat niet had gedaan, dan was die auto zo over mij en mijn dochtertje gereden’

Of zoals de officier van justitie het omschreef: ‘Mensen verklaarden huilend dat ze dachten dat er een aanslag werd gepleegd. Mensen probeerden struikelend weg te komen. Een fietser keek achterom en fietste voor zijn leven. Een grote groep mensen probeerde zich in veiligheid te brengen’

Stopteken

Als agenten op scooters de automobilist een stopteken geven, moeten ze uitwijken om niet ondersteboven gereden te worden. Ze zien B. achter het stuur zitten met een lachgasballon aan de mond. Als ze hem uiteindelijk aan de kant kunnen zetten omdat de auto vaart mindert, neemt B. nog een flinke teug van de recreatieve drugs.

B. zelf ontkent niet gereden te hebben. Hij ontkent ook niet onderweg twintig tot dertig lachgasballonnen te hebben gebruikt, maar stelt op en rond de Dam beslist niet gebruikt te hebben. Tijdens de rechtszaak geeft hij lankmoedig en niet bijster geïnteresseerd aan dat hij simpel in paniek was geraakt en absoluut niet de opzet had gehad om mensen iets aan te doen. Hij had zelfs zijn best gedaan om mensen te ontwijken.

Volgens de verdachte was blinde paniek de reden. Hij wist dat hij daar op de Dam niet mocht rijden en wilde alleen maar zo snel mogelijk weg. Ergens onderweg was er iets raars voorgevallen met zijn stuur, zijn auto trok heel erg naar één kant. Een verklaring die later steun vond in het gegeven dat de rechter stuurkogel van de BMW los was gekomen.

De rechtszaak roept gaandeweg steeds meer vragen op. Waarom brachten de twee Limburgse vrienden twee grote tanks lachgas mee naar Amsterdam? En waarom werd er 20.000 euro aan contant cash aangetroffen bij B.? Waren ze van plan geweest om het lachgas op het feest te verkopen? En waarom had de jonge B. maar liefst acht auto’s op zijn naam staan? En hoe kan het dat er 10.000 euro op zijn rekening staat, terwijl hij tussen 2016 en 2019 maar 6000 euro inkomsten had uit legale baantjes?

Zorgwekkend

Aan het einde van de rechtszaak duikt een nog verontrustender beeld op. B., die zijn vader moet missen omdat die in de gevangenis zit, was voor het incident op de Dam maar liefst zeven keer aangehouden in het verkeer. Voor verschillende zaken, waaronder de aanwezigheid van lachgas in zijn auto, maar ook omdat hij eerder bijna een vrouw met een kinderwagen had aangereden…

Erg leerzaam is B. ook al niet, toen zijn voorarrest voor het Dam-incident was geschorst werd hij binnen de kortste keren weer aangehouden omdat hij een busje had afgesneden terwijl op dat moment ook nog eens zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.

B., door deskundigen omschreven als een kwetsbare en narcistische jongen, blijkt een niet bijster productieve voorgeschiedenis te hebben. Hij werd in 2018 veroordeeld voor diefstal met geweld, bezit van drugs en een wapen en kreeg daar twee maanden voorwaardelijke jeugddetentie voor. Inmiddels wordt hij ook nog eens verdacht van de productie van xtc.

Kantlijn

De rechtszaak tegen de jonge verdachte roept veel vragen op, maar duidelijk is wel dat hier een jongen zit die zijn leven tot nu toe leeft in de kantlijn van de samenleving. Door drugs te gebruiken en te verhandelen, door wat te rommelen met auto’s en door bij herhaling volstrekt onverantwoord rond te rijden.

De zaak tegen B. kenmerkt zich echter door nog een gegeven. Nergens valt het woord aanslag. Niemand in de zaal rept er over. De aanklager niet, de deskundigen niet die zijn uitgenodigd om te praten over de psychologische gesteldheid van B, er zitten geen activistische columnisten in de zaal die verontwaardigd, argwanend en nauwgezet volgen wat er allemaal wordt besproken. Zelfs het doorgaans zo vlot tikkende GeenStijl rept met geen letter over de zaak.

Over de reden voor de afwezigheid van enige ophef kun je altijd twisten. Maar heel misschien heeft het wel te maken met het gegeven dat B. een blanke jongen is uit Limburg die de Koran niet kent.

En zo wordt een suikerpatiënt een terrorist en verdwijnt een danig ontspoorde jonge Limburger weer in de anonimiteit. Want dat is hoe het werkt met ophef; we zien de dingen niet voor wat ze zijn, maar zoals we ze graag willen zien.

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -
Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *