Mensen zeggen weleens dat Nederland een vertraagde kopie is van hoe het in de Verenigde Staten gaat. En dat is voor een deel waar. In Amerika is het Donald Trump gelukt om zijn tegenstanders zo te framen dat ze door een deel van de bevolking worden gezien als ‘enemy of the people’. Ook het agressieve taalgebruik van Trump en zijn volgelingen zien we hier steeds vaker terug. Laat het een waarschuwing zijn; taal is de kanarie in de kolenmijn.
Vooropgesteld: de opkomst van het populisme heeft een reden. Mensen maken zich terecht zorgen over zaken die nu niet goed gaan en populisten weten daar handig op in te spelen. Maar dat is niet waar ik het nu over wil hebben. Ik wil het hebben over hoe snel we als samenleving wennen aan extremisme en hoe de taal daar een rol in speelt.
Donald Trump, hard op weg om opnieuw verkozen te worden tot president, speelt het spel al jaren volgens het populisten-handboek. Een belangrijk hoofdstuk in dat boek is het onterecht verdacht maken van tegenstanders, onder meer de pers. Wat is een waakhond of een politieke tegenstrever immers waard als je er met succes een leugenachtig keffertje van kan maken? Trump gebruikt bij uitstek de taal om het denken van mensen te sturen.
Vlaardingerbroek
Ik moest daar aan denken toen ik een conversatie zag op X tussen een journalist van NRC aan de ene kant en Thierry Baudet en Eva Vlaardingerbroek aan de andere kant. De journalist had in een Appje aan Baudet gevraagd of Vlaardingerbroek ooit was aangetrokken om jonge mannen naar de partij te trekken, dit in het kader van een nog te schrijven profiel over Vlaardingerbroek.
In plaats van mee te werken aan de vraag tot wederhoor, plaatste Baudet het Appje brutaal op X, vergezeld van een hele tekst (‘doorzie hoe de media opereren’) over de in zijn ogen ‘ongebreidelde’ en ‘ongecontroleerde’ macht van de journalistiek en hoe de media ‘stookt en manipuleert ter bevordering van hun eigen cynische politieke agenda’.
De gestelde vraag bleef uiteraard verstoken van een antwoord. Opvallend, aangezien Baudet eerder nog klaagde dat journalisten nooit wederhoor plegen.
Massadeportatie
De reactie van Vlaardingerbroek was van hetzelfde laken een pak. NRC vroeg haar volkomen terecht wat ze nou precies bedoelde met haar oproep tot massadeportatie na de rellen van een groep Eritreeërs in Den Haag. De radicaalrechtse opiniemaakster beet giftig van haar af, maar deed dat met de bekende loze typeringen. De NRC was totaal niet relevant, ‘journalisten’ waren zelfbenoemd en het artikel zou alleen maar een hit-piece worden.
Alles om maar geen verantwoordelijkheid te nemen. Het is de bekende retorische truc van populisten: maak de boodschapper verdacht, dan hoef je het niet meer te hebben over de boodschap zelf.
Heksenjacht
Het is precies zoals Trump doet met journalistiek (fakenews-media) en de vele rechtszaken die tegen hem lopen. Hij gaat niet in op de inhoud, maar stelt dat de journalisten niet deugen, de aanklager een heksenjacht ontketent en de partijdige rechters politiek gemotiveerde uitspraken doen.
Ook hier zien we al het kopieergedrag in Nederland. De van opruiing verdachte Gideon van Meijeren (FvD) doet in Nederland exact hetzelfde. Hij noemt zijn rechtsgang letterlijk een politiek proces en een heksenjacht.
Alles is de schuld van de ander, het is een kernwaarde binnen het populisme.
Maaltijdboxen
Nu kunt u natuurlijk zeggen: Baudet en Vlaardingerbroek; welke rol spelen ze nog? De partij van Baudet opereert inmiddels in de marge en is drukker met maaltijdboxen dan met politiek. Vlaardingerbroek is ver van hier weggedoken in een tamelijk dubieuze conservatieve beweging die liefdevol aanschurkt tegen extreemrechts.
Maar deze dynamiek is veel breder. Er zit een patroon in. Kijk naar hoe de leider van de grootste politieke partij in Nederland opereert en reageert. Na het verschijnen van een column in de Volkskrant, waarin Sander Schimmelpenninck verkondigde dat er wel veertig neofascisten in de Tweede Kamer zitten, reageerde Wilders als door een wesp gestoken.
De mogelijk nieuwe premier van Nederland koppelde zijn beveiliging in grote woorden direct aan het werk van journalisten, de Islam en haat.
‘Mede door dit soort haatzaaiende scheldpartijen waarin mijn collega’s en ik neofascisten worden genoemd, heb ik al bijna twintig jaar beveiliging nodig. Islamisten en Volkskrant-radicalen vinden elkaar in hun steeds extremere Wilders-haat. Levensgevaarlijk’
Nu zou ik persoonlijk niet voor de term neofascisten hebben gekozen (omdat dat begrip slaat op mensen die nog steeds geloven in het nationaalsocialistische gedachtegoed van Hitler en de zijnen), maar het is een gotspe van ongekende proporties dat uitgerekend Wilders valt over het vals typeren van anderen.
Heks
De beste man heeft jaar in, jaar uit niet anders gedaan dan valse typeringen in het rond strooien. Van heks en nepparlement tot testosteronbommen, asieltsunami, kopvodden, knettergekke ministers, cultuurverrader en islamitisch stemvee. Journalisten zijn tuig van de richel, rechters nep en links.
Kennelijk is het framen van Wilders en zijn kameraden levensgevaarlijk, maar is het jarenlang framen van een hele reeks aan verschillende bevolkingsgroepen, organisaties en instituten dat niet.
Vol is vol
Ik heb het al vaker geschreven, in de jaren tachtig spraken mensen schande van de bewoordingen van Hans Janmaat, die stelde dat Nederland vol was. Nog niet zo lang geleden werd Wilders veroordeeld voor de bekende minder, minder-uitspraak.
We spraken er toen schande van, maar zijn inmiddels een stuk verder afgegleden. Er is nauwelijks ophef als akelig veel mensen de term massadeportatie in de mond nemen. Of asielplaag. We wennen langzaam maar zeker aan de ellenlange tirades van mensen op sociale media, waarin asielzoekers en vluchtelingen ratten worden genoemd, journalisten door de Staat betaalde hoernalisten en virologen liever vandaag dan morgen moeten worden opgehangen.
Asociaal
De taal zegt iets over hoe mensen denken. Je kunt dit niet langer afschuiven op asociaal gedrag van mentaal uitgedaagden op sociale media. Zo is het kennelijk zo dat 2,5 miljoen mensen er weinig tot geen moeite mee hebben om te stemmen op een politiek leider die al akelig lang alles en iedereen taalkundig in een kwaadaardig frame zet en er niet voor terugdeinst om problemen groter te maken dan ze zijn en het bovendien niet zo nauw neemt met de feiten.
Taal is niet een oppervlakkige uitingsvorm. Best lang hebben we meewarig gekeken naar die ‘domme’ Amerikanen die een grove, leugenachtige, denigrerende zakenman verkozen tot president. Een man die zijn politieke tegenstanders kleineerde, vernederde en met evidente leugens in de verdachtenbank plaatste.
We blijken hier niet veel beter te zijn.
Oplossingen
Natuurlijk zegt de opkomst van populisme iets over problemen waar mensen een oplossing voor willen hebben. Het zegt iets over partijen die er in de afgelopen vijftien jaren niet in zijn geslaagd om die problemen op te lossen.
Maar het zegt ook iets over hoe gevoelig wij als samenleving zijn voor populisme. Hoe snel we meegaan in een kwaadaardig frame als het wat minder gaat en hoe snel we de rijen sluiten tegenover mensen die anders zijn dan wij.
Dat mensen zich onmachtig voelen en die onmacht in niet al te fraaie woorden uiten is ergens wel te begrijpen en ook niet te voorkomen.
Dat bepaalde politici die onmacht niet bestrijden met realistisch beleid, maar het aanjagen, onderstrepen en versterken is echter een recept voor ellende.
Want wie teert op de boosheid van mensen en met taal dehumaniseert, knutselt langzaam maar zeker aan een explosieve cocktail waarin niet alleen de taal uit de bocht vliegt, maar ook het beleid.
Waardeer dit artikel!!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.