Geen enkel bedrijf hoeft je een podium te bieden

De keuze van grote sociale mediabedrijven om de zittende president Donald Trump zijn megafoon af te pakken, heeft een ronkende discussie veroorzaakt over de vrije meningsuiting. Een debat waarin vooral drogredenen en populisme de boventoon voeren. Terwijl het op zich tamelijk simpel is; een bedrijf heeft geen enkele plicht om je geluid te laten horen en verbaal geweld is geen mening.

Het is sinds de gewelddadige en door Trump georkestreerde bestorming van het Capitool in Washington snel gegaan. Twitter, Facebook en Instagram sloten accounts van de zittende president, Google en Apple gooiden de sociale uitwijkvariant Parler, waar onder meer neonazi’s en extreemrechts zich wilden verzamelen, uit hun online winkels. Omdat Parler weigert moderatie toe te passen.

Je kunt daar natuurlijk van alles van vinden, maar het recente debat met betrekking tot de vrije meningsuiting kent nu een wel heel merkwaardig verloop. Kennelijk zijn best veel mensen van mening dat een bedrijf verplicht een podium moet bieden aan eenieder. Dat is niet zo.

Grondwet

Het recht op vrije meningsuiting is verankerd in wetten en regels. De grondwet bijvoorbeeld. Op geen enkele wijze is dit recht echter absoluut en zonder voorwaarden. Feitelijk is het grondrecht bedacht om de burger te beschermen tegen wederrechtelijke inmenging van de overheid. Machthebbers mogen je niet al bij voorbaat blokkeren in je recht om in vrijheid je mening kenbaar te maken.

Probleem in het recente debat is dat best veel mensen een nogal ruime definitie hebben van ‘mening’. Als we kijken naar de grondwet, dan staat daar dat je alle recht hebt om je mening te uiten, ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’.

Simpeler gesteld: je mag van alles zeggen, maar de (straf)wet stelt ook dat je onder meer niet op mag roepen tot haat, geweld en discriminatie. Daarnaast kennen we de uitingsdelicten; laster, smaad, belediging en bedreiging.

Ook in de VS kennen veel staten uitingsdelicten.

Beperking

Veel obsessieve vrijheidsstrijders benadrukken nu bij voortduring dat deze wetten voor hen individueel een beperking vormen in het maatschappelijk verkeer. Ze wijzen er nadrukkelijk op dat dit een negatieve uitwerking heeft op het debat. Men moet immers alles maar kunnen zeggen.

Ironisch gezien zijn deze wetten echter juist bedacht om de vrijheid van allen te vergroten en daarmee het volwassen debat in het maatschappelijk verkeer te ondersteunen en faciliteren. De wettelijk en goed doordachte beperking voor de een is namelijk de vrijheid voor de ander.

Nu we het toch over het verkeer hebben, laten we eens een vergelijking maken.

Verkeersborden

Ik heb ze niet persoonlijk geteld, maar in Nederland staan (naast duizenden verkeerslichten) naar schatting 3 miljoen verkeersborden. Een niet te verwaarlozen deel daarvan houdt een gebod of verbod in. Je mag niet harder rijden, je moet stoppen, voorrang verlenen of ergens helemaal niet in of over rijden. Je mag niet strontbezopen in je auto zitten en ook al niet onder invloed van verdovende middelen.

Het verkeer kent een groot aantal beperkingen die je letterlijk belemmeren in je vrijheid. Die zijn niet bedacht om verkeersdeelnemers te pesten, maar om ervoor te zorgen dat iedere deelnemer een redelijke gelegenheid krijgt om ergens te komen. En dat ook nog eens in goede gezondheid.

Ja, een rood stoplicht is soms buitengewoon irritant en beperkt je letterlijk in je bewegingsvrijheid, maar het voorkomt wel dat je een kind van een ander naar de gallemiezen rijdt. Een taxi moeten bellen omdat je zes flessen wijn achter je kiezen hebt, is een beperking van je drang om zo snel mogelijk in je eigen bed je roes uit te slapen, maar het beschermt anderen wel voor een gewisse en best wel pijnlijke en nutteloze dood.

Met andere woorden: regels en beperkingen zijn nodig omdat we nu eenmaal met zijn allen in een samenleving leven en je niet alleen op de wereld bent. Je eigen beperking is de redding voor anderen.

Beschadigd

Het aan zekere banden leggen van een debat in het maatschappelijke verkeer is niet anders dan de beperkingen door de regels in het verkeersrecht. Om mensen daadwerkelijk in vrijheid van gedachten met elkaar te laten wisselen, heb je regels nodig die voorkomen dat anderen ondergesneeuwd raken. Bijvoorbeeld omdat ze door ophitsing, belediging, smaad, laster of discriminatie hun mond niet meer open durven te doen, beschadigd raken of door een woedende meute worden aangevallen.

Dat dit logische gegeven mensen nog steeds mensen boos maakt, is opmerkelijk te noemen. Iedere dag worden mensen in onder meer Nederland civiel of strafrechtelijk veroordeeld omdat ze hun recht op vrije meningsuiting misbruiken om een ander op oneigenlijke gronden de mond te snoeren of zwart te maken.

Of je het nu leuk vindt of niet; haat, geweld, bedreiging en laster, ze vallen simpel niet onder de noemer mening. Het zijn agressieve, laffe, gemakzuchtige en niet integere methodes met als doel schade aan te brengen en een constructief debat juist onmogelijk te maken.

Plichten

Het recht op vrije meningsuiting komt in een beschaafd land met de plicht om je mening op een volwassen en niet nodeloos schadelijke manier kenbaar te maken. En met de verantwoordelijkheid om de consequenties te dragen als je dat niet kunt.

Ik weet dat als geen ander omdat ik tot twee keer toe na een aangifte tegen mij aan de politie moest uitleggen waarom ik schreef wat ik schreef (bijvoorbeeld dat een oplichter een oplichter is). Dat was geen enkel probleem ook, ik legde een verklaring af en het Openbaar Ministerie ging in beide gevallen niet tot vervolging over.

Publiceren komt met verantwoordelijkheid en als je die niet kunt dragen, dan moet je niet gaan piepen.

Privaat

Opvallend genoeg is de discussie na de onverkwikkelijke gang van zaken in de Verenigde Staten gericht op bedrijven die mensen buitensluiten. Kennelijk is de veronderstelling dat private partijen de plicht hebben om ieders mening onverkort te publiceren.

Dat is alsof een boekhandel of bibliotheek alle schotschriften en kattenbelletjes van burgers in de kasten moet leggen, Albert Heijn de gebreide truien van tante Gerda in de schappen moet duwen, regionale kranten alle lezersbrieven en e-mails van lezers onverkort af moeten drukken en de Telegraaf een pagina in moet ruimen voor een haatimam.

Integere en verantwoordelijke bedrijven stellen voorwaarden aan het gebruik van hun producten.  Dat is niet alleen wenselijk, maar ook logisch. Ook bedrijven moeten zich namelijk houden aan de wet.  Ook zij zijn verantwoordelijk voor de handhaving van regels en wetten die democratisch tot stand zijn gekomen.

Kinderporno

Feitelijk hebben de strijders voor absolute vrijheid een dubbele moraal. Zo zie ik ze bijvoorbeeld niet opkomen voor terroristen. Of producenten van kinderporno of snuff-movies, die door sociale mediabedrijven worden geweerd. Verkeerd voorbeeld? Een wat apart voorbeeld wellicht, maar die producenten worden ook geweerd omdat ze de wet overtreden en het in een vrije samenleving bepaald niet gewenst is om dergelijke uitingen te publiceren.

Staat hiermee de vrijheid van meningsuiting van het individu onder druk? Het is duidelijk dat mensen die geweerd worden van grote sociale mediakanalen beperkt worden in de wijze waarop ze hun boodschap onder de aandacht willen brengen.

Maar dit heeft wel een logische en goed verdedigbare reden. President Donald Trump heeft jarenlang alle vrijheid gehad om zijn leugens, pesterijen en lastercampagnes breeduit te publiceren op sociale media. Waardoor de polarisatie in een toch al gespannen land een gevaarlijk kookpunt heeft bereikt. Je zou dan ook heel goed kunnen betogen dat hij al veel eerder een blokkade had moeten hebben.

Huisregels

Trump is, net als iedereen, bij zijn introductie op Twitter zelf akkoord gegaan met de huisregels. Hij heeft die regels ondanks meerdere waarschuwingen en een schier eindeloos geduld van Twitter zelf gebroken. Regels die niet in strijd zijn met wetgeving. Sterker nog: de bedoeling van de wetgevers ondersteunen. Het is alsof je een kroeg binnenstapt en akkoord gaat met de regel dat je geen wapens bij je hebt, een ander niet subiet met een gebroken bierglas in zijn gezicht prikt of een vrouw ter plekke verkracht.

Een kroeg mag die ‘algemene voorwaarden’ stellen en bezoekers er ook aan houden. Om alle andere kroegbezoekers te vrijwaren van geweld en ervoor te zorgen dat er een sfeer ontstaat waarin mensen in vrijheid kunnen doen waar ze voor zijn gekomen.

Als je om wat voor reden dan ook niet akkoord gaat met die logische en wenselijke regels, dan staat het je vrij een kroeg te zoeken waar dat wel mag. Of aan de rechter de vraag voor te leggen of je toch niet het recht hebt om een ander te mishandelen of te verkrachten.

Veel succes.

Ondergronds

In dat licht bezien is de argumentatie van sommige roeptoeters dat een verwijdering van Twitter of Facebook zal betekenen dat sommige onverlaten dan ‘ondergronds gaan’ ook wat merkwaardig. Dan kun je namelijk ook redeneren dat kinderporno op sociale media juist wel toegestaan moet worden, omdat walgelijk seksueel afwijkend gedrag anders uit het zicht verdwijnt en men elders manieren weet te vinden om de afbeeldingen te verspreiden. En dan zwijg ik nog maar over de vraag of het de verantwoordelijkheid van een bedrijf is om er voor te zorgen dat ongewenst gedrag niet elders opduikt.

De discussie over het recht van sociale mediabedrijven om de eigen regels te handhaven, leidt ook af van waar het in de kern om zou moeten gaan. Aanhangers van Donald Trump, extreemrechtse (of linkse) lieden en zelfs neonazi’s kunnen immers onbeperkt gebruik (blijven) maken van hun recht op vrije meningsuiting op alle sociale mediakanalen als ze zich houden aan enkele eenvoudige huisregels.

Als het onthouden van ongeremde haat of oproepen tot geweld kennelijk te veel moeite is, dan is het wellicht verstandig om je eigen normen en waarden eens onder de loep te nemen, in plaats van de schuld bij grote sociale mediabedrijven te leggen. Bedrijven die in dit geval louter de wet respecteren en ervoor zorgen dat welwillende consumenten en politici in vrijheid van gedachten kunnen wisselen met elkaar.

Het is immers ook bepaald niet de schuld van de kroegbaas die je met kop en kont uit de zaak flikkert omdat je van mening bent dat je best ongevraagd in je bezopen roes je klauwen om de borsten van een vrouw kan vouwen.

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -
Delen